Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 17 juli 1997
gepubliceerd op 20 november 1997

Ordonnantie tot wijziging voor het jaar 1997 van de Ordonnantie van 10 maart 1994 tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1997031355
pub.
20/11/1997
prom.
17/07/1997
ELI
eli/ordonnantie/1997/07/17/1997031355/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 1997. Ordonnantie tot wijziging voor het jaar 1997 van de Ordonnantie van 10 maart 1994 tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 14, eerste lid van de ordonnantie van 10 maart 1994 tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de woorden "van deze ordonnantie" vervangen door de woorden "van de artikelen 6 tot 11".

Art. 3.Een hoofdstuk IIbis, luidend als volgt en dat de artikelen 16bis tot 16decies bevat wordt in dezelfde ordonnantie ingevoegd : « Hoofdstuk IIbis. Tijdelijke bepalingen.

Artikel 16bis.De bepalingen vervat in hoofdstuk IIbis zijn slechts van toepassing voor het begrotingsjaar 1997.

Artikel 16ter.Vóór de voorheffingen bedoeld in de artikelen 4 en 5, wordt een bedrag van honderd vijftig miljoen frank, "herverdelingsdotatie" genoemd, afgehouden van de algemene dotatie om verdeeld te worden met toepassing van artikel16novies, derde lid.

Artikel 16quater.Het aandeel van elke gemeente in de algemene dotatie wordt herberekend overeenkomstig artikelen 6 tot 12, 14 en 15, met uitzondering van artikel 11, §§ 1 en 3.

Voor de berekening bedoeld in het eerste lid, wordt de compensatiedotatie, bedoeld in artikel 11, § 1, verdeeld in vijf gelijke delen en wordt er geen rekening gehouden met het criterium bedoeld in artikel 11, § 3.

Artikel 16quinquies.Voor elke gemeente wordt een bedrag berekend gelijk aan vijf percent van het gemiddelde, voor de drie laatste beschikbare begrotingsjaren van de som van de volgende bedragen : 1° de ontvangsten van de aanvullende gemeentelijke belasting op de personenbelasting, gedeeld door de aanslagvoet van diezelfde belasting voor de betrokken gemeente en het dienstjaar, vermenigvuldigd met het gemiddelde van de aanslagvoeten van dezelfde belasting in de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het betrokken begrotingsjaar;2° de ontvangsten van de aanvullende gemeentelijke belasting op de onroerende voorheffing, gedeeld door het aantal opcentiemen op de onroerende voorheffing voor de gemeente en het betrokken begrotingsjaar, vermenigvuldigd met het gemiddelde van het aantal opcentiemen op de onroerende voorheffing toegepast in de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het betrokken begrotingsjaar;3° de ontvangsten van de belasting op de kantooroppervlakte;4° de ontvangsten van de algemene dotatie aan de gemeenten, met uitzondering van de ontvangsten voorkomend uit de toepassing van artikel 4;5° de gewone ontvangsten uit de schuld. Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt afgehouden van het aandeel van elke gemeente berekend overeenkomstig artikel 16quater.

Artikel 16sexies.Het totale bedrag, afgehouden met toepassing van artikel 16quinquies, wordt onder de gemeenten verdeeld naar rato van het netto aandeel van hun sociale hulp in de totale netto sociale hulp van alle gemeenten.

Voor elke gemeente is de netto sociale hulp gelijk aan het gemiddelde van het verschil, voor de drie laatste beschikbare dienstjaren, tussen de overheidsuitgaven en de overdrachtsontvangsten ingeschreven op de functie 832 van de begrotingsrekeningen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente.

Artikel 16septies.Het aandeel dat, na toepassing van artikel 16quinquies, tweede lid, aan elke gemeente toegewezen werd, wordt verhoogd met het bedrag bekomen door toepassing van artikel 16sexies.

Artikel 16octies.Voor elke gemeente wordt het verschil berekend tussen het aandeel dat conform artikel 16septies aan de gemeente toegewezen werd en het aandeel conform de artikelen 6 tot 12, 14 en 15.

Voor de gemeenten waarvoor het in het eerste lid bedoelde verschil positief is, wordt het bedrag van dit verschil vermenigvuldigd met de verhouding tussen tweehonderdvijftig miljoen en de som van de bedragen van deze verschillen voor al deze gemeenten.

Voor de gemeenten waarvoor het in het eerste lid bedoelde verschil negatief is, wordt het bedrag van dit verschil vermenigvuldigd met de verhouding tussen tweehonderdvijftig miljoen en de som van de bedragen van deze verschillen voor al deze gemeenten.

Artikel 16novies.Voor de gemeenten bedoeld in artikel 16octies, tweede lid, is het toe te wijzen aandeel van de algemene dotatie aan de gemeenten gelijk aan het aandeel toegewezen na toepassing van artikel 16septies en van artikel 16octies, tweede lid.

Voor de gemeenten bedoeld in artikel 16octies, derde lid, is het toe te wijzen aandeel van de algemene dotatie aan de gemeenten gelijk aan het aandeel toegewezen na toepassing van artikel 16septies en van artikel 16octies, derde lid.

De herverdelingsdotatie wordt over de in het tweede lid bedoelde gemeenten verdeeld naar rato van het bedrag bedoeld in artikel 16octies, derde lid.

Artikel 16decies.De voorheffing ten gunste van de Agglomeratie bedoeld in artikel 13 wordt afgehouden van het totale aandeel bekomen door elke gemeente van toepassing van de artikelen 16quater tot 16novies.

Art. 4.Deze ordonnantie heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1997.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 17 juli 1997.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Ch. PICQUE De Minister belast met Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen, J. CHABERT De Minister belast met Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer, H. HASQUIN De Minister belast met Openbaar Ambt, Buitenlandse Handel, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, R. GRIJP De Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid, D. GOSUIN Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^