gepubliceerd op 03 februari 2020
Ordonnantie tot wijziging van artikel 11 van de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen
17 DECEMBER 2019. - Ordonnantie tot wijziging van artikel 11 van de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 11 van de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen wordt vervangen als volgt : « § 1. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van deze ordonnantie, zijn de artikelen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat Wetboek van toepassing op de gemeentebelastingen, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. § 2. Naast de in § 1 bedoelde bepalingen, zijn de volgende artikelen van de wet van 13 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/04/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019041000 bron federale overheidsdienst financien Wet tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen sluiten tot invoering van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van toepassing op de gemeentebelastingen die vanaf 1 januari 2020 worden ingekohierd : Titel 1 : artikel 1, eerste lid, 2°, tweede en derde lid; artikel 2, § 1, 1° tot 7° ; de artikelen 3 tot 7; artikel 10, § 1, § 3 en § 4; artikel 11; Titel 2 : de artikelen 13 tot 18; Titel 3 : de artikelen 19 tot 22; artikel 23, § 1; de artikelen 24 en 25; de artikelen 27 tot 70, met uitzondering van de artikelen 43 tot 48; artikel 72; Titel 4 : de artikelen 74 tot 83; Titel 5 : de artikelen 85 tot 89 en de artikelen 92 tot 96. § 3. De invorderingsprocedures die vóór 1 januari 2020 zijn ingespannen op basis van de in § 1 bedoelde bepalingen blijven geldig en mogen worden voortgezet op basis van de in § 2 bedoelde bepalingen. § 4. De in § 2 bedoelde bepalingen worden als een integraal onderdeel beschouwd van de belastingreglementen die er niet op van toepassing zouden zijn, ongeacht of die belastingreglementen betrekking hebben op aanslagjaren van vóór of na 2020. ».
Art. 3.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2020.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 december 2019.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Gewone zitting 2019-2020 Documenten van het Parlement : A-87/1 Voorstel van ordonnantie.
A-87/2 Verslag.
A-87/3 Amendement na verslag.
Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 13 december 2019.