Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 05 oktober 2023
gepubliceerd op 11 oktober 2023

Ordonnantie tot instelling van een specifieke behandelingsprocedure van een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag voor de ontmanteling van het interieur van het Zuidpaleis en voor de wijziging van de vergunning die op 24 mei 2019 door de gemachtigde ambtenaar van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel werd afgeleverd

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2023045934
pub.
11/10/2023
prom.
05/10/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 OKTOBER 2023. - Ordonnantie tot instelling van een specifieke behandelingsprocedure van een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag voor de ontmanteling van het interieur van het Zuidpaleis en voor de wijziging van de vergunning die op 24 mei 2019 door de gemachtigde ambtenaar van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel werd afgeleverd


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK I - Definities en termijnen

Art. 2.§ 1. In deze ordonnantie wordt verstaan onder: - "Wetboek": het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening van 9 april 2004; - "Minister": de minister bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - "Bestuur": het bestuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat instaat voor stedenbouw en erfgoed, Urban.brussels; - "Goed" of "Zuidpaleis": het Zuidpaleis, gelegen in de Rogier van der Weydenstraat, 3 in 1000 Brussel, met kadaster 187/02A6; - "Regering": de Brusselse Hoofdstedelijke Regering; - "Project": in het kader van de aanpassing, door de MIVB, van de funderingstechniek van de metrotunnel onder het Zuidpaleis (station Grondwet), de volledige afbraak van het interieur ervan, behalve de gevels, in combinatie met de aanleg van een bovengrondse openbare ruimte; - "Kennisgeving": de verzendingsdatum op grond van artikel 12/1, vijfde lid van het Wetboek. § 2. De begrippen die niet worden gedefinieerd in deze ordonnantie hebben de betekenis die het Wetboek eraan geeft.

Art. 3.In deze ordonnantie moeten de termijnen vanaf de kennisgeving van een handeling, aanvraag, advies, aanhangigmaking of beroep worden berekend.

Wanneer deze ordonnantie voorziet dat een aangetekende brief moet worden verzonden, wordt de termijn berekend vanaf de dag die volgt op degene waarop de brief aan de bestemmeling is aangeboden. HOOFDSTUK II - Effectenstudie en informatievergadering voor het publiek Afdeling I - Effectenstudie

Art. 4.Het project is krachtens rubriek nr. 21 van bijlage A van het Wetboek onderworpen aan een milieueffectenstudie.

Art. 5.De aanvrager laat een effectenstudie uitvoeren door een erkend studiegelastigde vooraleer zijn vergunningsaanvraag in te dienen.

Art. 6.§ 1. Het aan de studie onderworpen project bevat minstens de volgende elementen: 1° een beschrijving van het project en van zijn doelstellingen, met informatie over de site, het ontwerp, de afmetingen en andere relevante kenmerken van het project en van het bouwterrein, met inbegrip van het tijdschema voor de uitvoering;2° de beschrijving van de bestaande situatie, namelijk van de elementen en het geografische gebied die getroffen kunnen worden;3° een eerste inventaris van de waarschijnlijke aanzienlijke milieueffecten van het project en het bouwterrein;4° een beschrijving van de kenmerken van het project en/of van de geplande maatregelen om de vermoedelijke aanzienlijke negatieve milieueffecten van het project en van het bouwterrein te vermijden, te voorkomen of te beperken en indien mogelijk te compenseren;5° een beschrijving van de redelijke alternatieven die de aanvrager heeft onderzocht met het oog op het project en zijn specifieke kenmerken, en een indicatie van de voornaamste redenen voor zijn keuze, gelet op de milieueffecten van het project en het bouwterrein;6° alle aanvullende informatie, verduidelijkt in bijlage F van het Wetboek, afhankelijk van de specifieke kenmerken van het project of projecttype en van de milieuelementen die effecten zouden kunnen ondervinden.De bevoegde overheden kunnen deze aanvullende informatie eisen tijdens de behandeling van de vergunningsaanvraag indien zij van oordeel zijn dat deze informatie rechtstreeks nuttig is voor de beoordeling van de aanzienlijke milieueffecten van het project; 7° een niet-technische samenvatting van de bovenvermelde elementen;8° het ontwerpbestek inzake de effectenstudie, overeenkomstig paragraaf 2;9° de identiteit en gegevens van de voorgedragen studiegelastigde voor de uitvoering van de effectenstudie. § 2. Behalve de elementen die worden bepaald in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 april 2019 met betrekking tot het typebestek voor de effectenstudie, bedoeld in artikel 175/3 van het BWRO en in artikel 26 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, bevat het bestek, aan te leveren door de aanvrager van de vergunning, voor het project: 1° voor elke in artikel 175/1, § 2, van het Wetboek bedoelde factor moet een voorstel inzake het geografische gebied of de geografische gebieden in overweging worden genomen in de effectenstudie, evenals, desgevallend, de in artikel 175/8, eerste lid, 6°, van het Wetboek bedoelde informatie;2° een voorstel over het alternatief of de alternatieven en/of variante(n) die in de effectenstudie moeten worden beoordeeld.

Art. 7.§ 1. De studie wordt omkaderd door een begeleidingscomité dat bestaat uit een afgevaardigde van de gemeente op het grondgebied waarvan het project moet worden uitgevoerd, een afgevaardigde van Leefmilieu Brussel, een afgevaardigde van Brussel Mobiliteit, en een afgevaardigde van Urban.brussels. Het begeleidingscomité mag andere instanties of experten uitnodigen om deel te nemen aan zijn werkzaamheden, zonder dat ze stemrecht hebben. § 2. Het begeleidingscomité zorgt ervoor dat de studiegelastigde een volledige en kwaliteitsvolle studie aanlevert. § 3. Het begeleidingscomité wordt minstens twee dagen voor elke vergadering bijeengeroepen door zijn secretariaat of het bestuur. De documenten die door het begeleidingscomité moeten worden goedgekeurd, worden gelijktijdig met de bijeenroeping overhandigd aan alle leden. § 4. Het comité komt drie keer bijeen tijdens de duur van de effectenstudie, onverminderd bijkomende vergaderingen als de omstandigheden dat rechtvaardigen.

Art. 8.§ 1. De aanvrager brengt het bestuur op de hoogte van de in artikel 6 bedoelde informatie, evenals van het voorstel tot aanstelling van de studiegelastigde. § 2. Binnen de twee dagen na de in paragraaf 1 bedoelde kennisgeving, bezorgt het bestuur het ontvangen dossier aan het begeleidingscomité. § 3. In dezelfde termijn als deze die in paragraaf 2 wordt voorzien, roept het bestuur of het secretariaat van het begeleidingscomité dat laatste bij elkaar voor een vergadering die binnen vier dagen na de bijeenroeping plaatsvindt.

Art. 9.§ 1. Binnen vijftien dagen na de in artikel 8, § 2, bedoelde kennisgeving, geeft het begeleidingscomité kennis van haar beslissing over het voorstel tot keuze van de studiegelastigde en de elementen bedoeld in artikel 6, § 2. § 2. Als het begeleidingscomité het keuzevoorstel voor de studiegelastigde of voor de in artikel 6, § 2, bedoelde elementen niet goedkeurt, verzoekt het de aanvrager, binnen de in paragraaf 1 voorziene termijn, om het nieuwe voorstellen te bezorgen.

Binnen vijf dagen na de kennisgeving van de nieuwe voorstellen doet het begeleidingscomité een uitspraak en licht het de aanvrager over zijn beslissing in. § 3. Als het begeleidingscomité zijn beslissing niet binnen een van de in de paragrafen 1 en 2 voorziene termijnen bekend heeft gemaakt, wordt geacht dat de studiegelastigde aangesteld is en is het aan die laatste om de in artikel 6, § 2, bedoelde studiekenmerken te bepalen.

Art. 10.§ 1. Als het begeleidingscomité binnen een van de in de artikel 9 §§ 1 en 3, voorziene termijnen het keuzevoorstel voor de studiegelastigde of de in artikel 6, § 2 bedoelde elementen weigert, kan de aanvrager zijn dossier bij de Regering aanhangig maken. § 2. Binnen vijftien dagen na de aanhangigmaking spreekt de Regering zich uit en licht ze de aanvrager in over haar beslissing. § 3. Als de Regering de keuze voor de studiegelastigde of voor de in artikel 6, § 2, bedoelde elementen niet goedkeurt, verzoekt ze de aanvrager, binnen de in paragraaf 2 voorziene termijn, om haar nieuwe voorstellen te bezorgen.

Binnen tien dagen na de kennisgeving van de nieuwe voorstellen doet de Regering een uitspraak en licht ze de aanvrager over haar beslissing in. § 4. Als de Regering haar beslissing niet binnen een van de in de paragrafen 2 en 3 voorziene termijnen bekend heeft gemaakt, wordt geacht dat de studiegelastigde aangesteld is en is het aan die laatste om de in artikel 6, § 2, bedoelde studiekenmerken te bepalen.

Art. 11.§ 1. De effectenstudie gaat van start na de in de artikelen 9 en 10 bedoelde goedkeuring. § 2. De effectenstudie duurt maximum honderdtwintig dagen.

Art. 12.De effectenstudie moet minstens de volgende elementen bevatten: 1° een beschrijving van het project en van zijn doelstellingen, met informatie over de site, de conceptie, de afmetingen en andere relevante kenmerken van het project en van het bouwterrein, met inbegrip van het tijdschema voor de uitvoering;2° een beschrijving van de vermoedelijke aanzienlijke milieueffecten van het project en van het bouwterrein, met inbegrip van de beschrijving van de elementen en van het geografische gebied die effecten kunnen ondervinden;3° een beschrijving van de kenmerken van het project en/of de geplande maatregelen om de vermoedelijke aanzienlijke negatieve milieueffecten van het project en van het bouwterrein te vermijden, te voorkomen of te beperken en indien mogelijk te compenseren, met inbegrip van de beoordeling van de doeltreffendheid van deze maatregelen, meer bepaald tegenover de bestaande normen;4° een beschrijving van de redelijke alternatieve oplossingen die de aanvrager heeft onderzocht met het oog op het project en zijn specifieke kenmerken, en een indicatie van de voornaamste redenen voor zijn keuze, gelet op de milieueffecten van het project en van het bouwterrein, met inbegrip, in voorkomend geval, van de verzaking aan het project;5° wanneer deze vereist is, de gepaste effectenbeoordeling, opgelegd door de gewestelijke wetgeving aangaande het natuurbehoud;6° alle aanvullende informatie, verduidelijkt in bijlage F van het Wetboek, afhankelijk van de specifieke kenmerken van het project of projecttype en van de milieuelementen die effecten zouden kunnen ondervinden.De bevoegde overheden kunnen deze aanvullende informatie eisen tijdens de behandeling van de vergunningsaanvraag indien zij van oordeel zijn dat deze informatie rechtstreeks nuttig is voor de beoordeling van de aanzienlijke milieueffecten van het project; 7° de opgave van de voltooide prestaties, de vermelding van de gebruikte analysemethodes en de beschrijving van de ondervonden moeilijkheden met inbegrip van de gegevens gevraagd door de opdrachthouder van de studie en die de aanvrager, zonder rechtvaardiging, niet heeft meegedeeld;8° een niet-technische samenvatting van de bovenvermelde elementen.

Art. 13.§ 1. De studiegelastigde houdt het begeleidingscomité regelmatig op de hoogte van de voortgang van de effectenstudie.

Hij/zij antwoordt op de vragen en opmerkingen van het begeleidingscomité. § 2. Als de studiegelastigde van mening is dat de effectenstudie volledig is, bezorgt hij/zij er een exemplaar van aan het begeleidingscomité en aan de aanvrager.

Art. 14.§ 1. Binnen twintig dagen na ontvangst van de effectenstudie spreekt het begeleidingscomité zich uit over het al dan niet volledige karakter van de studie en over de conformiteit ervan met het bestek. § 2. Als het begeleidingscomité van oordeel is dat de effectenstudie volledig is, moet het de effectenstudie afsluiten en zijn beslissing aan de aanvrager ter kennis brengen met vermelding van het aantal exemplaren van de effectenstudie dat aan het bestuur moet worden bezorgd met het oog op het openbaar onderzoek. § 3. Als het van oordeel is dat ze onvolledig is of niet overeenstemt met het bestek, deelt het begeleidingscomité binnen de in paragraaf 1 bedoelde termijn aan de aanvrager mee welke aanvullende elementen bestudeerd moeten worden of welke wijzigingen aan de studie moeten worden aangebracht, met beschrijving van de elementen ter verantwoording van zijn beslissing. In dat geval deelt het de aanvrager de termijn mee waarbinnen deze aanvullende studie of wijzigingen moeten worden bezorgd.

Binnen acht dagen na de kennisgeving van de aanvullende studie en wijzigingen spreekt het zich uit over de ontvangen aanvullende elementen en wijzigingen.

Art. 15.§ 1. Als het begeleidingscomité de studie binnen de in artikel 14, §§ 1 of 3 bedoelde termijnen als onvolledig of niet in overeenstemming met het bestek verklaart, kan de aanvrager het dossier bij de Regering aanhangig maken.

Als het begeleidingscomité zijn beslissing niet binnen een van de in artikel 14, § 1 en § 3, tweede lid, bedoelde termijnen heeft bekendgemaakt, kan de aanvrager het dossier bij de Regering aanhangig maken. § 2. De Regering treedt op in de plaats van het begeleidingscomité.

Binnen twintig dagen na de aanhangigmaking spreekt ze zich uit en licht ze de aanvrager in over haar beslissing. § 3. Als de Regering verklaart dat de effectenstudie onvolledig is of niet overeenstemt met het bestek, verzoekt ze de aanvrager, binnen de in paragraaf 2 voorziene termijn, om haar binnen de door haar aangeduide termijn de aanvullende elementen en wijzigingen die aan de studie moeten worden aangebracht, mee te delen.

Binnen acht dagen na de kennisgeving van deze aanvullende elementen en wijzigingen doet de Regering een uitspraak en licht ze de aanvrager over haar beslissing in. Afdeling II - Informatievergadering voor het publiek

Art. 16.Er wordt een informatievergadering voor het publiek georganiseerd tijdens de effectenstudie en ten laatste vijfenveertig dagen na het begin ervan.

Art. 17.De informatievergadering is bedoeld om: 1° de aanvrager de kans te geven om het project voor te stellen;2° het publiek de kans te geven om zich in te lichten en om opmerkingen over het project te formuleren;3° het publiek de kans te geven om desgevallend de specifieke punten te belichten die tijdens de studie zouden kunnen worden onderzocht.

Art. 18.§ 1. Minstens vijftien dagen voordat de informatievergadering wordt gehouden, publiceert de aanvrager een aankondiging die minstens het volgende vermeldt: 1° de identiteit van de aanvrager;2° de aard en inplanting van het project;3° het voorwerp van de vergadering;4° de datum, het uur en de plaats van de informatievergadering;5° de personen, evenals hun adressen, bij wie informatie kan worden verkregen. § 2. Deze aankondiging wordt bezorgd aan de gemeente op het grondgebied waarvan het project moet worden uitgevoerd en wordt door de aanvrager verspreid via twee mediakanalen met grote verspreiding. § 3. Tot de dag na de informatievergadering hangt het college van burgemeester en schepenen, ook op OpenPermits.brussels, de in paragraaf 1 bedoelde aankondiging uit: 1° op de gebruikelijke aanplakplaatsen;2° op vier plaatsen dichtbij de plaats waar het project gevestigd moet worden, langs een openbare berijdbare weg of een doorgangsweg.

Art. 19.Iedere belanghebbende kan, binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de dag waarop de informatievergadering plaatsvindt, opmerkingen, suggesties en verzoeken indienen om bepaalde punten over het project te belichten zodat er tijdens de uitvoering van de effectenstudie rekening mee wordt gehouden, door ze schriftelijk of digitaal op te sturen naar het college van burgemeester en schepenen.

Dat verstuurt er een afschrift van aan de aanvrager, die het onmiddellijk doorstuurt naar de studiegelastigde. HOOFDSTUK III - Behandelingsprocedure van de vergunning Afdeling I - Bevoegde overheid

Art. 20.De gemachtigde ambtenaar is bevoegd om een uitspraak te doen over de vergunningsaanvraag. Afdeling II - Behandeling van de aanvraag

Art. 21.§ 1. De vergunningsaanvraag wordt samen met een volledig dossier, in overeenstemming met artikel 124 van het Wetboek, en de effectenstudie naar de gemachtigde ambtenaar verstuurd.

De vergunningsaanvraag wordt op elektronische wijze ingediend. § 2. Binnen twintig dagen na ontvangst van de aanvraag verstuurt de gemachtigde ambtenaar een ontvangstbewijs van volledig dossier naar de aanvrager.

Als dat niet het geval is, brengt hij de aanvrager onder dezelfde voorwaarden op de hoogte van het feit dat zijn dossier niet volledig is. Hierbij wordt vermeld welke documenten of gegevens ontbreken. Het ontvangstbewijs van volledig dossier wordt binnen acht dagen na ontvangst van de ontbrekende documenten of gegevens afgeleverd. § 3. De gemachtigde ambtenaar verstuurt de uitnodiging voor de organisatie van het openbaar onderzoek naar het college van burgemeester en schepenen, gelijktijdig met de verzending van het ontvangstbewijs van volledig dossier.

Art. 22.§ 1. Gelijktijdig met de verzending van het ontvangstbewijs van volledig dossier brengt de gemachtigde ambtenaar een adviesaanvraag ter kennis van de besturen en instanties waarvan het advies vereist wordt. Daar wordt een afschrift van het aanvraagdossier aan bijgevoegd. § 2. De volgende besturen en instanties worden geraadpleegd: 1° de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, in alle gevallen;2° het college van burgemeester en schepenen;3° Brussel Mobiliteit;4° de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen;5° de Bouwmeester. De geraadpleegde besturen en instanties kunnen geen bijkomende studie aanvragen. § 3. Behalve in het geval van het advies van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp wordt de procedure voortgezet zonder dat er rekening moet worden gehouden met een laattijdig uitgebracht advies als het bestuur of de instantie die werd geraadpleegd geen advies heeft verstuurd naar de gemachtigde ambtenaar op de dag waarop het openbaar onderzoek wordt afgesloten. § 4. Als de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp zijn advies niet bekendmaakt binnen de in paragraaf 3 bedoelde termijn, wordt de procedure voortgezet en wordt de termijn waarbinnen de gemachtigde ambtenaar zich moet uitspreken over de aanvraag verlengd met het aantal dagen vertraging dat de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp heeft opgelopen bij het kennisgeven van zijn advies. § 5. Het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen geldt niet als eensluidend voor de gemachtigde ambtenaar als de Regering na eender welke bestaande of toekomstige aanvraag tot bescherming of inschrijving op de bewaarlijst heeft besloten de procedure niet op te starten of niet tot de bescherming of de inschrijving op de bewaarlijst is overgegaan.

Art. 23.§ 1. Het openbaar onderzoek vindt plaats op het grondgebied van de Stad Brussel en duurt dertig dagen. § 2. Het college van burgemeester en schepenen organiseert het onderzoek binnen acht dagen na de in artikel 21, § 3, bedoelde uitnodiging van de gemachtigde ambtenaar of van de Regering als ze bevoegd is in toepassing van artikel 28 en 29. § 3. Als de in paragraaf 2 voorziene termijn niet wordt nageleefd, kan de gemachtigde ambtenaar zich wenden tot het gemeentebestuur van de Stad Brussel om de in paragraaf 2 bedoelde verplichtingen op kosten van die laatste te laten uitvoeren. § 4. Het aanvraagdossier blijft in het gemeentehuis ter beschikking van het publiek om te kunnen worden geraadpleegd tijdens de periode die nodig is voor het onderzoek, waarvan het begin en het einde in de aankondigingen van het onderzoek worden aangeduid.

De bezwaren en opmerkingen worden binnen de termijn van het onderzoek aan het college van burgemeester en schepenen verzonden en worden bijgevoegd aan het proces-verbaal van sluiting van het onderzoek. Dat laatste wordt binnen vijf dagen na het verstrijken van de in het paragraaf 1 bedoelde termijn opgesteld door het college van burgemeester en schepenen.

Art. 24.§ 1. Het college van burgemeester en schepenen van de Stad Brussel maakt het dossier binnen zeven dagen na de sluiting van het openbaar onderzoek aanhangig bij de overlegcommissie. Gelijktijdig daarmee bezorgt het de overlegcommissie de vergunningsaanvraag met de bezwaren en opmerkingen en het proces-verbaal van sluiting van het onderzoek. § 2. Met het oog op haar hoorzitting roept de overlegcommissie elke persoon op die tijdens het openbaar onderzoek gevraagd heeft om door de commissie te worden gehoord, evenals elke andere persoon die de commissie wil horen. De commissie roept ook de vergunningsaanvrager op.

De gehoorde personen mogen zich laten bijstaan door hun raadgevers.

De oproeping wordt minstens acht dagen voor de vergadering van de commissie aan de betrokkenen verstuurd door het secretariaat. In een van de volgende gevallen kan ze elektronisch worden verstuurd: 1° als de opgeroepen persoon de aanvraag om te worden gehoord elektronisch heeft ingediend;2° mits voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming van de bestemmeling om elektronische communicatie met rechtsgevolgen voor hem/haar uit te wisselen. De afwezigheid van elke persoon die naar behoren werd opgeroepen, doet geen afbreuk aan de geldigheid van het door de commissie uitgebrachte advies. § 3. De leden van de overlegcommissie worden ten laatste acht dagen voor de vergadering via elektronische weg bijeengeroepen door het secretariaat. § 4. De overlegcommissie brengt haar advies binnen twintig dagen na de aanhangigmaking ter kennis van het bestuur en van het college van burgemeester en schepenen. De overlegcommissie kan deze termijn met maximum tien dagen verlengen.

Het college van burgemeester en schepenen verzendt een afschrift van het advies van de overlegcommissie naar de gemachtigde ambtenaar en maakt dat advies terzelfdertijd bekend op haar website. § 5. Als de overlegcommissie haar advies niet binnen de vereiste termijn heeft uitgebracht, wordt de procedure voortgezet zonder dat er rekening moet worden gehouden met een advies dat na de termijn werd uitgebracht.

Art. 25.De in de artikelen 177/1 en 191 van het Wetboek voorziene termijnen worden met een derde verminderd.

Art. 26.De behandeling van elke, bestaande of toekomstige, aanvraag of voorstel tot bescherming of inschrijving op de bewaarlijst belet niet dat de hoofdstukken II en III van deze ordonnantie worden uitgevoerd.

De vergunning kan in voorkomend geval evenwel niet worden verleend vóór de beslissing van de Regering om het goed wel of niet te beschermen of op de bewaarlijst in te schrijven. Afdeling III - Beslissing van de gemachtigde ambtenaar

Art. 27.§ 1. De beslissing van de gemachtigde ambtenaar tot verlening of weigering van de vergunning wordt gelijktijdig aan de aanvrager en aan het college van burgemeester en schepenen via elektronische weg ter kennis gebracht. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde kennisgeving gebeurt binnen een termijn van honderdzeventig dagen vanaf de kennisgeving van het in artikel 21, § 2, bedoelde ontvangstbewijs van volledig dossier of, bij het ontbreken van een ontvangstbewijs van volledig dossier, bij het verstrijken van de termijn die door deze bepaling wordt voorzien.

Als er binnen de overeenkomstig het eerste lid berekende termijn aan de aanvrager kennis wordt gegeven, kan de gemachtigde ambtenaar deze termijn met dertig dagen verlengen: 1° als deze termijn tijdens de zomervakantie verstrijkt;2° als de bepalingen van deze ordonnantie het uitstel van de speciale regelen van openbaarmaking door de zomervakantie opleggen. Afdeling IV - Aanhangigmaking en beroep bij de Regering

Art. 28.Als er binnen de in artikel 27, § 2, bedoelde en desgevallend verlengde termijn geen beslissing werd genomen, kan de aanvrager op elk moment de Regering aanhangig maken. De aanhangigmaking bij de Regering gebeurt met een per post aangetekende zending.

Artikel 29, §§ 3 en 4, is van toepassing op de aanhangigmaking van de Regering, met daarin de vervanging van het woord "beroep" door het woord "aanhangigmaking".

Als de regering binnen de in artikel 29, § 4, derde lid bedoelde termijn geen beslissing genomen heeft, geldt het advies van het Stedenbouwkundig College als beslissing, en als het Stedenbouwkundig College geen advies heeft uitgebracht, wordt de vergunning als geweigerd geacht.

Art. 29.§ 1. Er kan door de aanvrager of het college van burgemeester en schepenen beroep worden aangetekend bij de Regering tegen de beslissing van de gemachtigde ambtenaar. § 2. Het beroep wordt binnen twintig dagen vanaf de ontvangst van de beslissing van de gemachtigde ambtenaar ingesteld via elektronische weg.

Als het door het college van burgemeester en schepenen wordt ingesteld, zijn dit beroep en de termijn om het in te stellen opschortend. Het wordt terzelfdertijd bij per post aangetekende brief naar de aanvrager en de gemachtigde ambtenaar verzonden.

Het beroep van de aanvrager wordt verstuurd naar de Regering, die wordt vertegenwoordigd door de bevoegde minister voor Stedenbouw en die er binnen vijf dagen na de ontvangst ervan een afschrift van verstuurt naar het college van burgemeester en schepenen en de gemachtigde ambtenaar.

De Regering bezorgt een kopie van het beroep aan het Stedenbouwkundig College. § 3. Het Stedenbouwkundig College houdt een hoorzitting. Dit verzoek wordt in het beroep geformuleerd. Wanneer een partij een hoorzitting aanvraagt, worden de andere partijen uitgenodigd om te verschijnen.

Het bestuur en de Regering of haar afgevaardigde kunnen de hoorzitting voor het Stedenbouwkundig College bijwonen.

De hoorzitting vindt plaats binnen twintig dagen na ontvangst van het beroep.

Het Stedenbouwkundig College deelt zijn advies mee aan de partijen en de Regering binnen 45 dagen na de datum van verzending van het beroep.

Als er binnen de toegekende termijn geen advies is uitgebracht, wordt de procedure voortgezet zonder rekening te hoeven houden met een advies dat na de termijn is uitgebracht. § 4. De Regering deelt haar beslissing binnen dertig dagen na ontvangst van het advies van het Stedenbouwkundig College mee aan de aanvrager en aan het college van burgemeester en schepenen.

Als de beslissing niet ter kennis wordt gebracht binnen de in het eerste lid voorgeschreven termijn, kan de vergunningsaanvrager bij een ter post aangetekende brief de Regering een aanmaning sturen. Deze aanmaning leidt tot een nieuwe termijn van dertig dagen, die ingaat vanaf de kennisgeving ervan.

Als de Regering na deze nieuwe termijn van dertig dagen geen beslissing heeft genomen, geldt het advies van het Stedenbouwkundig College als beslissing. Als het Stedenbouwkundige College geen advies heeft uitgebracht, wordt de beslissing die het voorwerp uitmaakte van het beroep bevestigd. HOOFDSTUK IV - Slotbepalingen

Art. 30.De bepalingen van het Wetboek en van zijn uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing voor zover ze niet in strijd zijn met de beginselen van deze ordonnantie.

Art. 31.De Regering kan de proceduretermijnen die door het Wetboek worden voorzien, en niet door deze ordonnantie worden bedoeld, voor de behoeften van de in Hoofdstuk III bedoelde behandeling van de vergunningsaanvraag ten hoogste met een derde verkorteben.

Art. 32.Deze ordonnantie treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 5 oktober 2023.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2022-2023 A-751/1 Ontwerp van ordonnantie Gewone zitting 2023-2024 A-751/2 Verslag A-751/3 Amendement na verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 29 september 2023

^