gepubliceerd op 22 maart 2005
Ordonnantie betreffende de toekenning van subsidies voor de bouw van buurtsportaccommodaties
3 MAART 2005. - Ordonnantie betreffende de toekenning van subsidies voor de bouw van buurtsportaccommodaties (1)
Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Binnen de perken van de beschikbare kredieten die daartoe in de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitgetrokken zijn, kent de Regering overeenkomstig de bepalingen van deze ordonnantie, subsidies toe om de gemeenten ertoe aan te moedigen investeringen van algemeen belang te doen in buurtsportaccomodaties.
Art. 3.Voor de berekening van de termijnen die aan de Regering en aan de aanvragers of de begunstigden van subsidies toegemeten worden gelden de volgende regels : 1. de termijn gaat in de dag volgend op de dag waarop de stukken ingekomen zijn;2. de vervaldag wordt meegerekend in de termijn. Wanneer de vervaldag op een zaterdag, zondag of een feestdag valt, wordt de vervaldag verschoven naar de volgende werkdag. Onder feestdagen wordt verstaan : 1 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaart, pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1, 2, 11 en 5 november, 25 en 26 december, en de dagen vastgesteld bij besluit van de Regering.
De aanvragers, de begunstigden en de Regering verzenden de stukken bij een aangetekende brief met ontvangstbewijs, of per bode met dien verstande dat het stuk in dit geval wordt bezorgd tegen afgifte van een ontvangbewijs.
Art. 4.In het kader van deze ordonnantie worden als buurtsportaccomodaties de sportaccomodaties beschouwd die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° bestemd zijn voor de bevolking die in de buurt van de accommodaties woont;2° niet bestemd zijn voor clubs en voor officiële competities;3° toegankelijk zijn voor iedereen zonder toegangsgeld;4° hoofdzakelijk bestemd zijn voor sporten in groepsverband;5° een leerschool zijn voor het maatschappelijk leven;6° niet uitsluitend voor sportbeoefening bestemd zijn.
Art. 5.Krachtens deze ordonnantie kunnen subsidies toegekend worden aan : 1° de gemeenten waar het aantal jongeren tussen 0 en 25 jaar 30 % of meer van de totale bevolking uitmaakt;2° de gemeenten die verschillende wijken hebben waar het aantal jongeren tussen 0 en 25 jaar dertig percent of meer bedraagt. HOOFDSTUK II. - De subsidieerbare investeringen
Art. 6.Om subsidieerbaar te zijn, moeten de sportaccommodaties gelegen zijn in een wijk waar het aantal jongeren tussen 0 en 25 jaar dertig percent of meer van de totale bevolking uitmaakt.
Art. 7.De investeringen die in het kader van deze ordonnantie gesubsidieerd kunnen worden, zijn : 1° de sportaccommodaties zelf;2° de aanleg van het terrein waarop de buurtsportaccommodaties gebouwd zullen worden, op voorwaarde dat die werken noodzakelijk zijn voor de vestiging van de buurtsportaccommodaties.
Art. 8.De erelonen van de prokectontwikkelaars kunnen ook gesubsidieerd worden.
Art. 9.De renovatie van de buurtsportaccommodaties die in het kader van deze ordonnantie gebouwd worden, kan ook gesubsidieerd worden.
Art. 10.Zeventig percent van de kredieten bestemd voor buurtsportaccommodaties wordt gereserveerd voor de accommodatieprojecten van de in artikel 5, 1°, bedoelde gemeenten.
Het bedrag van de subsidies die aan iedere gemeente toegekend wordt, mag niet meer bedragen dan 248.000 euro per jaar. HOOFDSTUK III. - Toekenning van subsidies
Art. 11.De Regering wordt ertoe gemachtigd om de lijst van de subsidieerbare investeringen op te stellen. Zij bepaalt de samenstelling van de dossiers van de subsidieaanvraag, de aard van de verantwoordingsstukken en de procedure voor de toekenning en de betaling van de subsidie.
Art. 12.Een subsidieaanvraag voor de investeringen die voor subsidie in aanmerking komen, is ontvankelijk indien aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° de investeringen voldoen aan de voorwaarden gesteld in deze ordonnantie;2° de voorafgaande vergunningen voor de werken zijn afgegeven;3° de gemeente die de subsidieaanvraag indient verbindt er zich toe de gesubsidieerde accommodaties te onderhouden;4° de gemeente die de subsidieaanvraag indient verbindt er zich toe gedurende twintig jaar, te rekenen vanaf de datum van de toekenning van de subsidie, de accommodaties niet te vervreemden en er geen andere bestemming aan te geven dan die waarvoor een subsidie verleend is.
Art. 13.De Regering kan de terugbetaling eisen van alle toegekende subsidies of van een gedeelte daarvan als de begunstigde van de subsidies de verbintenissen in artikel 12, 3° en 4°, niet nakomt.
Art. 14.Binnen een termijn van negentig dagen na de ontvangst van de subsidieaanvraag, geeft de regering kennis van de toekenning of de weigering van de subsidie.
Indien de Regering binnen deze termijn geen beslissing heeft genomen, wordt de subsidie geacht te zijn toegekend.
De Regering kan deze termijn evenwel eenmaak verlengen met een termijn van maximum vijftig dagen, bij een met redenen omklede beslissing waarvan vóór het verstrijken van de termijn kennis gegeven wordt aan de gemeente in kwestie. HOOFDSTUK IV. - Berekening van de subsidie
Art. 15.De buurtaccommodatieprojecten van de in artikel 5, 1°, bedoelde gemeenten worden ten belope van 90 % gesubsidieerd en de projecten van de in artikel 5, 2°, bedoelde gemeenten ten belope van 60 %.
Art. 16.Het bedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de subsidie bestaat uit de kosten van de werken en de erelonen, inclusief BTW.
Art. 17.De subsidie wordt betaald na overlegging van nde verantwoordingsstukken. Er wordt 50 % van de subsidie betaald wanneer 50 % van de werken voltooid zijn en het saldo wordt betaald binnen een maand nadat het Gewest op de hoogste is gebracht van het einde van de werken.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 3 maart 2005.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota's (1) Gewone zitting 2004. Documenten van het Parlement. - Voorstel van ordonnantie, nr. 1-56/1.
Gewone zitting 2004-2005.
Verslag, nr. A-56/2.
Integraal verslag. - Bespreking een aanneming : vergadering van vrijdag 18 februari 2005.