Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 02 februari 2017
gepubliceerd op 08 februari 2017

Ordonnantie betreffende de verplichting om personen met een handicap aan te werven in de lokale besturen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2017010569
pub.
08/02/2017
prom.
02/02/2017
ELI
eli/ordonnantie/2017/02/02/2017010569/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 FEBRUARI 2017. - Ordonnantie betreffende de verplichting om personen met een handicap aan te werven in de lokale besturen


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.De lokale besturen nemen minstens één persoon met een handicap halftijds in dienst per schijf van twintig voltijdsequivalenten in de personeelsformatie.

Art. 3.Onder « erkenningsorgaan », worden de volgende instellingen verstaan : 1° de directie-generaal Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid;2° de « Service bruxellois francophone des personnes handicapées » van de Franse Gemeenschapscommissie, « Service Phare » genoemd;3° het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;4° het « Agence pour une Vie de Qualité », afgekort AViQ;5° de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor Personen met een Handicap (Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung);6° de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB).In dat geval, wordt de erkenning beperkt tot de personen die Bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen (BTOM) genieten welke door de VDAB worden toegekend voor werknemers met een handicap.

Art. 4.De kandidaten die op het moment van de aanwerving aan minstens één van de volgende voorwaarden voldoen komen in aanmerking voor een betrekking van het quotum dat voorbehouden is voor personen met een handicap : 1. geregistreerd zijn bij een van de erkenningsorganen bedoeld bij artikel 3 of het voorwerp zijn geweest van een beslissing tot bijstand vanwege een van die instellingen en aan een van die instellingen een door de federale overheid of een gemeenschapsoverheid getroffen beslissing hebben meegedeeld over de maatregelen op het gebied van bijstand of maatschappelijke of professionele integratie;2. het slachtoffer zijn geweest van een arbeidsongeval en een attest bezorgen dat is afgegeven door het Fonds voor Arbeidsongevallen of de Sociaal-Medische Rijksdienst en waaruit een arbeidsongeschiktheid van minstens 66 % blijkt;3. het slachtoffer zijn geweest van een beroepsziekte en een attest bezorgen dat is afgegeven door het Fonds voor de Beroepsziekten of de Sociaal-Medische Rijksdienst en waaruit een arbeidsongeschiktheid van minstens 66 % blijkt;4. het slachtoffer zijn geweest van een ongeval van gemeen recht en een afschrift bezorgen van het vonnis dat is afgegeven door de griffie van de rechtbank en waaruit een handicap of arbeidsongeschiktheid van minstens 66 % blijkt;5. het slachtoffer zijn geweest van een thuisongeval en een afschrift bezorgen van de beslissing van de verzekeringsinstelling waaruit een blijvende arbeidsongeschiktheid van minstens 66 % blijkt;6. een inkomensvervangende tegemoetkoming of een integratietoelage genieten krachtens de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;7. in het bezit zijn van een diploma van het buitengewoon onderwijs;8. door het Bestuur van de Medische Expertise of door de interne of externe dienst waarbij de vorige werkgever was aangesloten, erkend zijn als definitief ongeschikt voor de uitoefening van zijn dagelijkse activiteiten, maar geschikt voor sommige functies zoals bepaald door het Bestuur van de Medische Expertise of door de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk (IDPB).

Art. 5.Het sluiten van overeenkomsten voor werken, leveringen en diensten met maatwerkbedrijven staat gelijk met de in artikel 2 vastgestelde tewerkstellingsplicht. Voor het berekenen van het aantal werknemers met een handicap, uitgedrukt in overeenstemmende voltijdsequivalenten, wordt de prijs voor de werken, leveringen en diensten gedeeld door de jaarvergoeding van een voltijds personeelslid met weddeschaal D4 van administratief medewerker en 10 jaar anciënniteit (100 % index 138.01).

De formule ziet er als volgt uit : P(w, l, d)/B (p) waarbij : - P(w, l, d) de in de overeenkomst vastgestelde prijs exclusief btw is van de werken, leveringen en diensten; - B(p) de jaarlijkse bezoldiging is van een voltijds personeelslid met weddeschaal D4 en tien jaar anciënniteit (100 % index 138.01).

Indien de bij artikel 2 bedoelde tewerkstellingsplicht meer dan één voltijdsequivalent bedraagt, kunnen de openbare besturen daar voor de helft aan voldoen door overeenkomsten voor werken, leveringen en diensten te sluiten met maatwerkbedrijven.

Art. 6.Een jaar na de inwerkingtreding van de ordonnantie, wordt een algemene evaluatie opgemaakt van de toepassing van de artikelen 2 en 5 van de ordonnantie, in een verslag dat wordt bezorgd aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. De praktische regels voor de evaluatie worden vastgesteld door de Regering.

Art. 7.Op basis van de evaluatie, worden de gemeenteraadsleden van de in gebreke blijvende gemeente en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement ingelicht over de schending van de bepalingen van deze ordonnantie.

Art. 8.Het koninklijk besluit van 23 december 1977 tot vaststelling van het aantal mindervaliden die door de provincies, de gemeenten, de verenigingen van gemeenten en de agglomeraties van gemeenten moeten worden tewerkgesteld, wordt opgeheven.

Art. 9.Deze ordonnantie treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 2 februari 2017.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota (1) Gewone zitting 2015-2016. Document van het Parlement. - Voorstel van ordonnantie, A-384/1.

Gewone zitting 2016-2017.

Document van het Parlement. - Verslag, A-384/2. - Amendementen na verslag, A-384/3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 20 januari 2017.

^