gepubliceerd op 15 februari 2023
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 16 januari 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 januari 2023, heeft de familierechtbank van de Rechtbank van eerste a « Schendt artikel 312, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondw(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 16 januari 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 januari 2023, heeft de familierechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 312, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre het de verjaringstermijn van de vordering van het kind inzake betwisting van moederschap vaststelt op een jaar, te rekenen vanaf de ontdekking van het leugenachtige karakter van de afstamming van moederszijde, terwijl het kind inzake betwisting van vaderschap over de bij artikel 331ter van het Burgerlijk Wetboek vastgestelde termijn beschikt ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7918 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux