gepubliceerd op 25 mei 2022
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 17 maart 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 april 2022, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel « Schendt artikel 253, § 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (Brussels Hoofds(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 17 maart 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 april 2022, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 253, § 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (Brussels Hoofdstedelijk Gewest), zoals vervangen bij artikel 12 van de ordonnantie van 23 november 2017 houdende wetgevende aanpassingen met het oog op de overname van de dienst onroerende voorheffing door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling invoert tussen : - enerzijds, de belastingplichtige die zijn gebouw verhuurt aan een entiteit die het bestemt voor het gesubsidieerd onderwijs en die de vrijstelling van de onroerende voorheffing geniet, en, - anderzijds, de belastingplichtige die zijn gebouw verhuurt aan een entiteit die het bestemt voor niet-gesubsidieerd onderwijs, ongeacht of het al dan niet een winstoogmerk heeft, en die de vrijstelling van de onroerende voorheffing niet meer geniet, en schendt het hierdoor bovendien de vrijheid van onderwijs ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7795 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux