Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 08 februari 2022

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 11 januari 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 januari 2022, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, a « 1. Schendt artikel 435, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, zoals ingevoegd door art. (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022200634
pub.
08/02/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 11 januari 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 januari 2022, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 435, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, zoals ingevoegd door art. 161 van de Wet van 06.07.2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre deze bepaling het gerecht waarnaar de zaak na vernietiging wordt verwezen, verplicht om zich te voegen naar het arrest van het Hof van Cassatie en derhalve verbiedt om zich aan te passen aan de evolutie in rechtsleer en rechtspraak van datzelfde Hof of gezaghebbende rechtscolleges zoals het Grondwettelijk Hof en het Hof van Justitie terwijl een rechtbank die uitspraak doet in een naar de feiten identieke zaak niet gebonden is door de rechtspraak van het Hof van Cassatie ? 2. Schendt artikel 435, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, zoals ingevoegd door art.161 van de Wet van 06.07.2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in zoverre deze bepaling het gerecht waarnaar de zaak na vernietiging wordt verwezen, verplicht om zich te voegen naar het arrest van het Hof van Cassatie betreffende het door dat Hof beslechte rechtspunt terwijl artikel 7 van het Verdrag van 31 maart 1965 betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof de nationale rechters eveneens bindt aan de uitleg welke voortvloeit uit de door het Hof gedane uitspraak ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7734 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^