gepubliceerd op 07 juni 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 22 april 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 mei 2021, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Ber « Schendt artikel 358, § 1, 3°, en § 2, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 22 april 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 mei 2021, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 358, § 1, 3°, en § 2, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in zoverre, wanneer een rechtsvordering wordt ingesteld en het voorwerp uitmaakt van een beslissing die niet meer vatbaar is voor verzet of hoger beroep, de aanslagtermijn van twaalf maanden een aanvang neemt, terwijl, indien en zolang het strafdossier is geseponeerd, geen enkele aanslagtermijn een aanvang neemt ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7573 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux