gepubliceerd op 07 juni 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 31 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 april 2021, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel - « Schenden (a) artikel 30 van de wet van 18 mei 1960 houdende organisatie van de Instituten der B(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 31 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 april 2021, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : - « Schenden (a) artikel 30 van de wet van 18 mei 1960 houdende organisatie van de Instituten der Belgische Radio en Televisie, in zoverre het de RTBF gelijkstelt met de Staat voor de toepassing van de wetten en verordeningen betreffende de directe belastingen van de Staat en de taksen of belastingen van de provincies en de gemeenten, (b) het algemeen rechtsbeginsel of de wettelijke regel volgens welke de goederen van het openbaar domein van de Staat en die van het privaat domein ervan die voor een openbare dienst of een dienst van algemeen belang worden aangewend, uit hun aard, niet aan de belasting kunnen worden onderworpen en volgens welke die goederen slechts aan de belasting worden onderworpen indien een wetsbepaling uitdrukkelijk daarin voorziet, en de bepaling van artikel 172, tweede lid, van de Grondwet, luidens welke geen vrijstelling of vermindering van belasting kan worden ingevoerd dan door een wet, niet op hen van toepassing is, of (c) de combinatie van het genoemde artikel 30 en van het genoemde algemeen rechtsbeginsel of van de genoemde wettelijke regel, in die zin geïnterpreteerd dat de RTBF van alle gemeentebelastingen is vrijgesteld voor de goederen van het openbaar domein en die van het privaat domein ervan die voor een openbare dienst of een dienst van algemeen belang worden aangewend, artikel 170, § 4, van de Grondwet en het beginsel van de fiscale autonomie van de gemeenten ? »; - « Schenden (a) artikel 30 van de wet van 18 mei 1960 houdende organisatie van de Instituten der Belgische Radio en Televisie, in zoverre het de RTBF gelijkstelt met de Staat voor de toepassing van de wetten en verordeningen betreffende de directe belastingen van de Staat en de taksen of belastingen van de provincies en de gemeenten, (b) het algemeen rechtsbeginsel of de wettelijke regel volgens welke de goederen van het openbaar domein van de Staat en die van het privaat domein ervan die voor een openbare dienst of een dienst van algemeen belang worden aangewend, uit hun aard, niet aan de belasting kunnen worden onderworpen en volgens welke die goederen slechts aan de belasting worden onderworpen indien een wetsbepaling uitdrukkelijk daarin voorziet, en de bepaling van artikel 172, tweede lid, van de Grondwet, luidens welke geen vrijstelling of vermindering van belasting kan worden ingevoerd dan door een wet, niet op hen van toepassing is, of (c) de combinatie van het genoemde artikel 30 en van het genoemde algemeen rechtsbeginsel of van de genoemde wettelijke regel, in die zin geïnterpreteerd dat de RTBF van alle gemeentebelastingen is vrijgesteld voor de goederen van het openbaar domein en die van het privaat domein ervan die voor een openbare dienst of een dienst van algemeen belang worden aangewend, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling doen ontstaan tussen, enerzijds, de RTBF en, anderzijds, de andere economische operatoren die analoge activiteiten uitoefenen, maar ook allen die gemeentebelastingen verschuldigd zijn ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7569 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux