gepubliceerd op 06 april 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij beschikking van 2 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 maart 2021, heeft de Vrederechter van het kanton Zoutleeuw de vol « Schenden de in artikel 162, 18° en 19° van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierec(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten a. Bij beschikking van 2 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 maart 2021, heeft de Vrederechter van het kanton Zoutleeuw de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de in artikel 162, 18° en 19° van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten bedoelde vrijstelling van rol- en expeditierecht en de in artikel 4, § 2, tweede lid, sub 6° van de Wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand ' bedoelde vrijstelling van bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6.1 EVRM tot waarborg van de toegang tot de rechter in civiele zaken, daar waar de vrijstelling van gedingkosten wel geldt voor (1) minderjarigen en beschermde meerderjarige personen voor wie middels een gezamenlijk machtigingsverzoek overeenkomstig artikel 784/1 van het oude Burgerlijk Wetboek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid van het oude Burgerlijk Wetboek, (2) beschermde meerderjarige personen voor wie middels een individueel machtigingsverzoek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid van het oude Burgerlijk Wetboek, terwijl de bedoelde vrijstelling van gedingkosten niet geldt voor (3) minderjarigen voor wie middels een individueel machtigingsverzoek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid van het oude Burgerlijk Wetboek ? ». b. Bij beschikking van 4 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 maart 2021, heeft de Vrederechter van het kanton Lennik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de in artikel 162, sub 18° en 19° van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten bedoelde vrijstelling van rol- en expeditierecht en de in artikel 4, § 2, tweede lid, sub 6° van de Wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand ' bedoelde vrijstelling van bijdrage aan het begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6.1 EVRM tot waarborg van de toegang tot de rechter in civiele zaken, daar waar de vrijstelling van gedingkosten wel geldt voor (1) minderjarigen en beschermde meerderjarige personen voor wie middels een gezamenlijk machtigingsverzoek overeenkomstig artikel 784/1 Oud BW de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid Oud BW en (2) beschermde meerderjarige personen voor wie middels een individueel machtigingsverzoek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid Oud BW, terwijl de bedoelde vrijstelling van gedingkosten niet geldt voor (3) minderjarigen voor wie middels een individueel machtigingsverzoek de verwerping wordt beoogd van een deficitaire nalatenschap in de zin van artikel 784, derde lid Oud BW ? ».
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7523 en 7527 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, F. Meersschaut