gepubliceerd op 18 maart 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 februari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 februari 2021, heeft de Politierechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Aa « Schendt artikel 48 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, samen(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 8 februari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 februari 2021, heeft de Politierechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Aalst, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 48 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, samen gelezen met art. 187 § 4 Wetboek van Strafvordering, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in de interpretatie dat deze bepaling, niet toelaat een bestuurder strafrechtelijk ter verantwoording te roepen voor het besturen van een voertuig spijts verval, indien tegen het vonnis - dat aan de basis van het uitgevoerd verval ligt - verzet werd aangetekend, dat ontvankelijk werd verklaard ? ".
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7516 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut