gepubliceerd op 18 januari 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 3 december 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 december 2020, heeft de Arbeidsrechtbank te Gent, afdeling Aalst, de « Is het artikel 7, § 1sexies, lid 2, 4°, van de Besluitwet van 28 december 1944 betreffende d(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 3 december 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 december 2020, heeft de Arbeidsrechtbank te Gent, afdeling Aalst, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is het artikel 7, § 1sexies, lid 2, 4°, van de Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zo geïnterpreteerd dat een werknemer, in dienst getreden voor 31 december 2013, aanspraak kan maken op de uitbetaling van een ontslagcompensatievergoeding voor de duur van een niet gepresteerde opzeggingstermijn na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in onderling overleg tussen werknemer en werkgever, terwijl een werknemer in dienst getreden na 31 december 2013 geen aanspraak kan maken op de uitbetaling van een (ontslagcompensatie)vergoeding voor de duur van een niet gepresteerde opzeggingstermijn in hetzelfde geval, strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7477 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut