gepubliceerd op 26 augustus 2020
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 18 juni 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 juli 2020, heeft de Ondernemingsrechtbank te Gent, afdeling Gent, de volg « Schendt art. 1798 B.W., in die zin gelezen dat de onderaannemer (A) met een aangetekend schrijven(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere 
wet van 6    januari 1989Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					06/01/1989
				
				
					pub. 
					18/02/2008
				
				
					numac 
					2008000108
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Bijzondere wet op het Arbitragehof 
				
			
		
	sluiten    Bij vonnis van 18 juni 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het    Hof is ingekomen op 6 juli 2020, heeft de Ondernemingsrechtbank te    Gent, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt art. 1798 B.W., in die zin gelezen dat de onderaannemer (A)    met een aangetekend schrijven aan de opdrachtgever (C) van de    aannemer/schuldenaar (B), een rechtstreekse vordering kan instellen,    welke louter door deze buitengerechtelijke actie de onbeschikbaarheid    van de aan de aannemer/schuldenaar (B) verschuldigde bedragen tot    gevolg heeft, zodat een gerechtelijke vordering van de    aannemer/schuldenaar (B) jegens die opdrachtgever (C) in betaling van    openstaande facturen onontvankelijk of ongegrond zou zijn, in hoofdeis    van de aannemer/schuldenaar (B) het recht op toegang tot de rechter    zoals vervat in art. 13 Grondwet in samenhang gelezen met het    gelijkheidsbeginsel zoals vervat in art. 10 en 11 Grondwet ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7415 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut