Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 27 juli 2020

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij beschikking van 13 mei 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 juni 2020, heeft een onderzoeksrechter van de Franstalige Rechtbank v « Schenden artikel 47 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, dat een afwi(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020203020
pub.
27/07/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij beschikking van 13 mei 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 juni 2020, heeft een onderzoeksrechter van de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 47 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis, dat een afwijkende regeling van bestraffing van bedrog inzake douane en accijnzen instelt, en de artikelen 247 en 248 van de wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, doordat zij voorzien in de mogelijkheid voor de ambtenaren om de fraudeurs zonder bekend domicilie binnen het Rijk, die de artikelen 220 en 224 hebben overtreden, in verzekerde bewaring te nemen teneinde onmiddellijk ter beschikking te worden gesteld van de rechter, alsook in de mogelijkheid om de fraudeurs steeds voorlopig aan te houden, wanneer het misdrijf aanleiding geeft tot toepassing van de gevangenisstraf, niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, alsook, in ondergeschikte orde, artikel 5, lid 4, van het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre : eerste onderdeel : de mogelijkheid, voor een onderzoeksrechter, om een bevel tot aanhouding uit te vaardigen op grond van artikel 16 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis de mogelijkheid om een bevel tot aanhouding uit te vaardigen afhankelijk maakt van de volgende cumulatieve voorwaarden : - het bevel tot aanhouding moet volstrekt noodzakelijk zijn voor de openbare veiligheid (artikel 16, § 1, eerste lid); - het feit dat het bevel tot aanhouding verantwoordt, moet voor de verdachte een correctionele gevangenisstraf van een jaar of een zwaardere straf tot gevolg hebben (artikel 16, § 1, eerste lid); - indien het maximum van de straf vijftien jaar opsluiting niet te boven gaat, moeten er, naast de volstrekte noodzakelijkheid voor de openbare veiligheid, ernstige redenen bestaan om te vrezen dat de in vrijheid gelaten verdachte nieuwe misdaden en wanbedrijven zou plegen, zich aan het optreden van het gerecht zou onttrekken, bewijzen zou pogen te laten verdwijnen of zich zou verstaan met derden (artikel 16, § , derde lid [lees : § 1, vierde lid]); tweede onderdeel : de toetsing van de regelmatigheid van het bevel tot aanhouding en de noodzaak om de voorlopige hechtenis langer dan vijf dagen te handhaven, zoals geregeld bij artikel 21 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis, inhoudt dat die twee punten worden voorgelegd aan de raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg binnen vijf dagen na de uitvaardiging van het bevel tot aanhouding, met een mogelijk beroep tegen de beslissing van de raadkamer voor de kamer van inbeschuldigingstelling (hof van beroep) en vervolgens een mogelijkheid tot beroep voor het Hof van Cassatie (artikelen 30 en 31 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis) ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7396 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^