gepubliceerd op 11 maart 2020
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 17 januari 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 januari 2020, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgen « Schendt artikel 376, § 1 en § 2 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen de artikelen 1(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 17 januari 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 januari 2020, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 376, § 1 en § 2 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in zoverre dit artikel wordt uitgelegd dat : 1) een ambtshalve ontheffing wordt ontzegd aan een belastingplichtige ten aanzien van wie overbelastingen werden gevestigd die blijken uit in kracht van gewijsde beslissingen van gewone hoven en rechtbanken die de ongrondwettigheid vaststellen van niet-wetskrachtige fiscale normen, en deze ongrondwettigheid door de belastingadministratie wordt erkend in een circulaire en de fiscale norm wordt aangepast voor latere aanslagjaren;2) een ambtshalve ontheffing wordt verleend aan een belastingplichtige ten aanzien van wie overbelastingen werden gevestigd die blijken uit een prejudicieel arrest van het Grondwettelijk Hof dat de ongrondwettigheid vaststelt van een wetskrachtige fiscale norm ? ». Die zaak, ingeschreven onder nummer 7348 van de rol van het Hof, werd samengevoegd met de zaken met rolnummers 7256, 7258, 7265, 7274 en 7275.
De griffier, F. Meersschaut