gepubliceerd op 03 februari 2020
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 29 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 december 2019, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luxemburg, afdelin « Schendt artikel 15, § 5, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, in die zin geïnterp(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 29 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 december 2019, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luxemburg, afdeling Aarlen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 15, § 5, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, in die zin geïnterpreteerd dat daarbij een eenzijdige procedure wordt ingesteld waarin de procureur des Konings geen partij is, maar waarin hij enkel advies verleent, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de aanvrager het recht ontzegt de tenlasteneming te verkrijgen van zijn kosten, met inbegrip van een rechtsplegingsvergoeding, door de openbare overheid waarvan hij de beslissing betwist, terwijl dat recht wordt verleend aan de rechtzoekenden die bij de Raad van State administratieve beslissingen betwisten (artikel 30/1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State) en aan de rechtzoekenden die volgens de burgerrechtelijke procedure van gemeen recht bij de hoven en rechtbanken beslissingen van openbare overheden betwisten die betrekking hebben op hun burgerlijke rechten (artikelen 1017 en 1022 van het Gerechtelijk Wetboek) ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7314 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux