gepubliceerd op 17 december 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 5 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 november 2019, heeft de Vrederechter van het kanton Veurne de volgende « Schendt artikel 2 van het decreet van 9 juli 2010 houdende de invordering van parkeerheffingen do(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere 
wet van 6    januari 1989Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					06/01/1989
				
				
					pub. 
					18/02/2008
				
				
					numac 
					2008000108
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Bijzondere wet op het Arbitragehof 
				
			
		
	sluiten    Bij vonnis van 5 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van    het Hof is ingekomen op 14 november 2019, heeft de Vrederechter van    het kanton Veurne de volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 2 van het decreet van 9 juli 2010 houdende de    invordering van parkeerheffingen door parkeerbedrijven, (B.S. 26 juli    2010), de artikelen 10, 11, 22 en/of 23 van de Grondwet in de gevallen    waarbij er een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds een    tweewielige bromfiets die buiten de rijbaan en de parkeerzones moet    geparkeerd worden en anderzijds de fietsen en elektrische fietsen in    die gevallen waar een tweewielige bromfiets volgens het algemeen    reglement op de gemeentelijke parkeerkaarten en de retributies met    betrekking tot het parkeren op de openbare weg wel een retributie moet    betalen wanneer ze op het voetpad geparkeerd staan en de fietsen en/of    de elektrische fietsen geen retributie moeten betalen wanneer ze op    het voetpad staan ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7282 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut