Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 29 augustus 2019

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij beslissing van 18 juli 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 juli 2019, heeft de gouverneur van de provincie Luxemburg de volgende « 1. Schendt artikel 4146-17 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie ((...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019203825
pub.
29/08/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij beslissing van 18 juli 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 juli 2019, heeft de gouverneur van de provincie Luxemburg de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 4146-17 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie (WPDD), al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1bis, § 2, derde laatste lid, van de gemeentekieswet van 4 augustus 1932, artikel 8 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 20, lid 2, b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat de burgers van de Europese Unie die geen Belg zijn ' het actief en passief kiesrecht ' bij de gemeenteraadsverkiezingen waarborgt ' onder dezelfde voorwaarden als de [Belgische] onderdanen ', in zoverre die wetsbepaling(en) bij het houden van nieuwe gemeenteraadsverkiezingen ten gevolge van de ongeldigverklaring van vorige verkiezingen, de laatste nuttige dag om te verzoeken in het kiesregister te worden ingeschreven, vaststelt (vaststellen) op de dag vóór de kennisgeving van de beslissing tot ongeldigverklaring, zodat de onderdanen van de Europese Unie die geen Belg zijn, zodra zij op de hoogte ervan worden gebracht dat nieuwe verkiezingen zullen worden gehouden, in de juridische onmogelijkheid verkeren om te verzoeken in dat register te worden ingeschreven en aldus worden verhinderd daaraan deel te nemen als kiezer of als kandidaat, waarbij wordt gepreciseerd dat de Belgische burgers, die ambtshalve in het kiesregister zijn ingeschreven, geen enkele demarche hoeven te doen en aldus noodzakelijkerwijs, behalve in geval van uitsluiting van het kiesrecht, dat fundamentele recht genieten ? 2. Schendt artikel 4146-17 van het WPDD, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1bis, § 2, derde laatste lid, van de gemeentekieswet van 4 augustus 1932, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van de Grondwet, in zoverre het de onderdanen van de Europese Unie die geen Belg zijn en de onderdanen van een Staat buiten de Europese Unie niet toelaat zich te laten inschrijven in de kieslijsten naar aanleiding van nieuwe gemeenteraadsverkiezingen ten gevolge van een ongeldigverklaring, vanaf de dag vóór de kennisneming van die ongeldigverklaring, waardoor, onder de onderdanen van de Europese Unie die geen Belg zijn en onder de onderdanen van een Staat buiten de Europese Unie, een verschil in behandeling wordt ingevoerd naargelang zij wensen deel te nemen aan de gewone verkiezingen die van rechtswege om de zes jaar plaatshebben op de tweede zondag van oktober, dan wel wensen deel te nemen aan de gewone verkiezingen die worden gehouden ten gevolge van de ongeldigverklaring van de onmiddellijk daaraan voorafgaande gemeenteraadsverkiezingen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7237 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^