gepubliceerd op 14 december 2018
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 november 2018 in zake het provinciebestuur Antwerpen tegen Guy Van De Wiel en Ankie Mestdagh, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekom « Schendt artikel 1022 Ger. W. de artikelen 16 Grondwet juncto 1 EAP EVRM evenals de artikelen 10 e(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 6 november 2018 in zake het provinciebestuur Antwerpen tegen Guy Van De Wiel en Ankie Mestdagh, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 november 2018, heeft de Vrederechter van het kanton Kapellen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1022 Ger. W. de artikelen 16 Grondwet juncto 1 EAP EVRM evenals de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de vergoeding voor de advocatenkosten (verdediging juridisch raadsman) - in tegenstelling tot de kosten voor een technische raadsman -, in de bijzondere procedure op grond van de
wet van 26 juli 1962Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
26/07/1962
pub.
26/02/2010
numac
2010000080
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten voor de vrederechter, op een forfaitaire wijze/aan de hand van een begrensd maximum worden vergoed door middel van de toekenning van een rechtsplegingsvergoeding, terwijl artikel 16 Grondwet zich verzet tegen een forfaitaire vergoeding bij onteigening en de onteigenden aldus geenszins een juist/correcte (lees : billijke) onteigeningsvergoeding krijgen in de zin van artikel 16 Grondwet, in de veronderstelling dat de advocatenkosten in rechtstreeks en oorzakelijk verband staan met de onteigeningsbeslissing en de noodzaak van juridische bijstand reeds in het verleden werd erkend ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7039 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut