gepubliceerd op 28 augustus 2018
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij beschikking van 22 juni 2018 in zake Y.A., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 juni 2018, heeft de jeugdrechtbank van de Rechtbank van « 1. Schenden artikelen 26 § 1 tweede lid en 55 van het Decreet Integrale Jeugdhulp de grondwe(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij beschikking van 22 juni 2018 in zake Y.A., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 juni 2018, heeft de jeugdrechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schenden artikelen 26 § 1 tweede lid en 55 van het Decreet Integrale Jeugdhulp de grondwetsartikelen 40 en 151 doordat de verhouding tussen de rechterlijke macht en de uitvoerende macht onder druk komt en het systeem ongelijkheid en discriminatie ten aanzien van minderjarige mogelijk maakt ? Artikel 48 van het Decreet bepaalt dat de jeugdrechtbank en de jeugdrechter maatregelen kunnen nemen aldaar opgesomd. Artikel 55 van het Decreet Integrale Jeugdhulp beperkt/ontneemt deze beoordelingsruimte voor de jeugdrechter nu de jeugdrechter noch de maatregel noch de uitvoeringswijze kan beoordelen en/of bepalen, in die zin dat de vraag zich stelt of er sprake is van bevoegdheidsoverschrijding. 2. Schenden het Decreet Integrale Jeugdhulp en het uitvoeringsbesluit (Ministerieel Besluit) met betrekking tot de crisishulpverlening in de integrale jeugdhulpverlening (artikel 16-51), de artikelen 12, 22, 22bis van de Grondwet en de voornoemde internationale verdragen ? 3.Schenden het Decreet Integrale Jeugdhulp en het uitvoeringsbesluit (Ministerieel Besluit) de rechten van verdediging van minderjarige en zijn ouders (artikel 5 EVRM, 6 EVRM, artikel 3 IVRK, alsook artikelen 10 en 11 van de Grondwet) ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6961 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut