gepubliceerd op 30 juli 2018
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij vonnis van 25 mei 2018 in zake de procureur des Konings tegen M.B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 mei 2018, heeft de Franstal « Schenden de artikelen 204 en 210 van het Wetboek van strafvordering artikel 13 van de Grondwet, a(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten a. Bij vonnis van 25 mei 2018 in zake de procureur des Konings tegen M.B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 mei 2018, heeft de Franstalige Correctionele Rechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 204 en 210 van het Wetboek van strafvordering artikel 13 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in die zin geïnterpreteerd dat zij de beklaagde niet toestaan zijn gebrek aan schuld aan te tonen aangezien hij die problematiek niet in zijn akte van hoger beroep heeft beoogd, en de mogelijkheid beperken voor het rechtscollege in hoger beroep om ambtshalve de middelen op te werpen die erin worden beoogd voor enkel de feiten die bij het rechtscollege aanhangig zijn gemaakt, hetgeen concreet, enerzijds, elke praktische draagwijdte aan de wetsbepaling ontneemt aangezien het tot de taak van de rechter behoort de feiten te kwalificeren die bij hem aanhangig zijn gemaakt en te zeggen of zij vaststaan, maar ook omdat dat artikel net enkel in het geval waarin de beklaagde de vraag naar zijn schuld niet op regelmatige wijze aan het rechtscollege in hoger beroep heeft voorgelegd, belang lijkt te hebben, en, anderzijds, de feitenrechter verhindert om de relevantie te beoordelen van middelen van openbare orde die een weerslag kunnen hebben op de schuld van de beklaagde, met name wanneer die middelen worden ontdekt na het neerleggen van het verzoekschrift in hoger beroep dat de saisine van de rechter in hoger beroep beperkt ? ». b. Bij vonnis van 11 juni 2018 in zake de procureur des Konings tegen H.A. en de nv « C.S. », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 juni 2018, heeft de Franstalige Correctionele Rechtbank te Brussel dezelfde prejudiciële vraag gesteld.
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6940 en 6948 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, P.-Y. Dutilleux