Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 20 maart 2018

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij vonnissen van 15 januari 2018 in zake het openbaar ministerie tegen D.D., P.S., S. D.G., P.S. en P.S., waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingek « 1) Schendt het artikel 14 § 1ter van de Wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2018201360
pub.
20/03/2018
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten a. Bij vonnissen van 15 januari 2018 in zake het openbaar ministerie tegen D.D., P.S., S. D.G., P.S. en P.S., waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 22 januari 2018, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Veurne, de volgende prejudiciële vragen gesteld: « 1) Schendt het artikel 14 § 1ter van de Wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat in dit artikel 14 § 1ter bepaald wordt dat het gewoon uitstel en het probatie-uitstel kunnen herroepen worden indien diegene voor wie de maatregel is genomen wegens (1) een overtreding van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer of van haar uitvoeringsbesluiten of (2) tegelijkertijd wegens een overtreding van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer of van haar uitvoeringsbesluiten en wegens een overtreding van de artikelen 419 of 420 van het Strafwetboek, gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf heeft gepleegd dat veroordeling krachtens de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer tot gevolg heeft gehad, en dit zonder enig onderscheid wat betreft de aard van het misdrijf of de zwaarte van de veroordeling, terwijl in het geval dat de maatregel genomen is wegens andere misdrijven dan deze vermeld in artikel 14 § 1ter van de Wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, het uitstel overeenkomstig artikel 14 § 1bis van deze Wet pas kan herroepen worden indien gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf gepleegd is dat veroordeling tot een effectieve hoofdgevangenisstraf van ten minste één maand en ten hoogste zes maanden of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis van het Strafwetboek, ten gevolge heeft gehad ? 2) Schendt het artikel 14 § 3 van de Wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat in dit artikel 14 § 3 bepaald wordt dat de vordering tot herroeping van het uitstel wegens niet-naleving van de opgelegde voorwaarden moet worden ingesteld uiterlijk binnen een jaar na het verstrijken van de termijn bepaald in artikel 8 van deze wet, terwijl in het geval van herroeping van het gewoon uitstel of het probatie-uitstel wegens het plegen van een nieuw misdrijf gedurende de proeftijd overeenkomstig artikel 14 § 1ter van deze wet, deze (verval-)termijn van 1 jaar bepaald in artikel 14 § 3 van deze wet niet geldt ? ». b. Bij vonnis van 15 januari 2018 in zake het openbaar ministerie tegen D.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 januari 2018, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Veurne, de eerste sub a. vermelde prejudiciële vraag gesteld.

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6824, 6825, 6826, 6827, 6828 en 6829 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

De griffier, F. Meersschaut

^