Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 09 augustus 2017

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 19 juni 2017 in zake het openbaar ministerie tegen Philippe Coopmans, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 juni 2017, heeft « Schenden artikel 38 § 6, leden 2 en 3 van de Wegverkeerswet (wet van 16 maart 1968 betreffen(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2017204060
pub.
09/08/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 19 juni 2017 in zake het openbaar ministerie tegen Philippe Coopmans, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 juni 2017, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 38 § 6, leden 2 en 3 van de Wegverkeerswet (wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer) - in de interpretatie dat voor de toepassing van deze bepalingen enkel vereist is dat de beklaagde, na bij een in kracht van gewijsde getreden vonnis veroordeeld te zijn voor een van de in artikel 38 § 6, eerste lid, Wegverkeerswet vermelde misdrijven, binnen een termijn van drie jaar na de uitspraak van dit vonnis opnieuw twee of meer van dergelijke misdrijven pleegt, zonder dat vereist is dat de bewezenverklaring van de nieuw gepleegde misdrijven voorafgaandelijk werd vastgesteld met een in kracht van gewijsde getreden vonnis -, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat bestuurders die twee of meer van deze misdrijven opnieuw begaan binnen de drie jaar na een in kracht van gewijsde getreden vonnis wegens een van deze misdrijven, verschillend behandeld worden naargelang de strafvorderingen uit hoofde van deze misdrijven al dan niet simultaan en/of voor dezelfde rechter behandeld worden, in het bijzonder wanneer zij drie of meer van deze misdrijven opnieuw begaan ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6684 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^