gepubliceerd op 27 december 2016
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 29 november 2016 in zake het openbaar ministerie tegen D. P.W., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 december 2016, heeft de « 1. Schendt artikel 204 Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd door de wet van 05.02.2016 tot(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere 
wet van 6    januari 1989Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					06/01/1989
				
				
					pub. 
					18/02/2008
				
				
					numac 
					2008000108
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Bijzondere wet op het Arbitragehof 
				
			
		
	sluiten    Bij vonnis van 29 november 2016 in zake het openbaar ministerie tegen    D. P.W., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op    2 december 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen,    afdeling Gent, de volgende prejudiciële vragen gesteld :    « 1. Schendt artikel 204 Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd    door de wet van 05.02.2016 tot wijziging van het strafrecht en de    strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie, samen    gelezen met artikel 203 Wetboek van Strafvordering en artikel 1 van de    
Wet van 25 juli 1893Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					25/07/1893
				
				
					pub. 
					10/12/2012
				
				
					numac 
					2012000674
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet betreffende de aanteekening van beroep of van voorziening in cassatie van gevangenzittende of geïnterneerde personen. - Officieuze coördinatie in het Duits 
				
			
		
	sluiten betreffende de aantekening van beroep van    gevangenzittende of geïnterneerde personen, de bepalingen over de    fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de    Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én    artikel 6.1 E.V.R.M., in die zin geïnterpreteerd dat de    rechtsgeldigheid van het hoger beroep, op straffe van verval,    afhankelijk wordt gemaakt van het tijdig indienen van een regelmatig    grievenverzoekschrift indien de akte van aanhangigmaking van het hoger    beroep gebeurt volgens de in artikel 203 Wetboek van Strafvordering    bedoelde verklaring, welke als akte van hoger beroep open staat voor    alle betrokken partijen, terwijl de rechtsgeldigheid van het hoger    beroep niet op straffe van verval, afhankelijk wordt gemaakt van het    indienen van een regelmatig grievenverzoekschrift indien de akte van    aanhangigmaking van het hoger beroep gebeurt volgens de in artikel 1    van de 
Wet van 25 juli 1893Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					25/07/1893
				
				
					pub. 
					10/12/2012
				
				
					numac 
					2012000674
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet betreffende de aanteekening van beroep of van voorziening in cassatie van gevangenzittende of geïnterneerde personen. - Officieuze coördinatie in het Duits 
				
			
		
	sluiten betreffende de aantekening van beroep van    gevangenzittende of geïnterneerde personen bedoelde verklaring van    hoger beroep ?    2. Schendt artikel 204 Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd    door de wet van 05.02.2016 tot wijziging van het strafrecht en de    strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie, samen    gelezen met artikel 203 Wetboek van Strafvordering en artikel 1 van de    
Wet van 25 juli 1893Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					25/07/1893
				
				
					pub. 
					10/12/2012
				
				
					numac 
					2012000674
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet betreffende de aanteekening van beroep of van voorziening in cassatie van gevangenzittende of geïnterneerde personen. - Officieuze coördinatie in het Duits 
				
			
		
	sluiten betreffende de aantekening van beroep van    gevangenzittende of geïnterneerde personen, de fundamentele rechten en    vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet (met name de    artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in    die zin geïnterpreteerd dat, aan de partij die beroep aantekent    overeenkomstig artikel 203 Wetboek van Strafvordering, een bijkomende    substantiële vormvereiste wordt opgelegd op straffe van verval van    haar beroep, terwijl diezelfde vormvereiste niet wordt opgelegd aan de    enige partij die beroep kan aantekenen overeenkomstig artikel 1 van de    
Wet van 25 juli 1893Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					25/07/1893
				
				
					pub. 
					10/12/2012
				
				
					numac 
					2012000674
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet betreffende de aanteekening van beroep of van voorziening in cassatie van gevangenzittende of geïnterneerde personen. - Officieuze coördinatie in het Duits 
				
			
		
	sluiten betreffende de aantekening van beroep van    gevangenzittende of geïnterneerde personen, met name de    gevangenzittende of geïnterneerde persoon ?    3. Schendt artikel 204 Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd    door de wet van 05.02.2016 tot wijziging van het strafrecht en de    strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie, samen    gelezen met artikel 203 Wetboek van Strafvordering en artikel 1 van de    
Wet van 25 juli 1893Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					25/07/1893
				
				
					pub. 
					10/12/2012
				
				
					numac 
					2012000674
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet betreffende de aanteekening van beroep of van voorziening in cassatie van gevangenzittende of geïnterneerde personen. - Officieuze coördinatie in het Duits 
				
			
		
	sluiten betreffende de aantekening van beroep van    gevangenzittende of geïnterneerde personen, de fundamentele rechten en    vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet (met name de    artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 E.V.R.M., in    die zin geïnterpreteerd dat, aan de partij die beroep aantekent,    overeenkomstig artikel 203 Wetboek van Strafvordering, een bijkomende    substantiële vormvereiste wordt opgelegd op straffe van verval van    haar beroep, terwijl diezelfde vormvereiste niet wordt opgelegd aan de    enige partij die beroep kan aantekenen overeenkomstig artikel 1 van de    
Wet van 25 juli 1893Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					25/07/1893
				
				
					pub. 
					10/12/2012
				
				
					numac 
					2012000674
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet betreffende de aanteekening van beroep of van voorziening in cassatie van gevangenzittende of geïnterneerde personen. - Officieuze coördinatie in het Duits 
				
			
		
	sluiten betreffende de aantekening van beroep van    gevangenzittende of geïnterneerde personen, met name de    gevangenzittende of geïnterneerde persoon, ook indien deze na het    verrichten van de verklaring bedoeld in artikel 1 van de 
Wet van 25    juli 1893Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					25/07/1893
				
				
					pub. 
					10/12/2012
				
				
					numac 
					2012000674
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet betreffende de aanteekening van beroep of van voorziening in cassatie van gevangenzittende of geïnterneerde personen. - Officieuze coördinatie in het Duits 
				
			
		
	sluiten betreffende de aantekening van beroep van gevangenzittende    of geïnterneerde personen, doch vóór het verstrijken van de termijn    bedoeld in artikel 204 Wetboek van Strafvordering, in vrijheid gesteld    wordt dan wel een raadsman raadpleegt ? ».
Die zaak, ingeschreven onder nummer 6555 van de rol van het Hof, werd samengevoegd met de zaak met rolnummer 6482.
De griffier, F. Meersschaut