gepubliceerd op 13 april 2016
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 2 februari 2016 in zake het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten tegen K.D., mede « Schendt artikel 39 van het decreet van 21 juni 2013 houdende diverse bepalingen betreffende het b(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere 
wet van 6    januari 1989Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					06/01/1989
				
				
					pub. 
					18/02/2008
				
				
					numac 
					2008000108
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Bijzondere wet op het Arbitragehof 
				
			
		
	sluiten    Bij vonnis van 2 februari 2016 in zake het Vlaams Agentschap voor    Personen met een Handicap en het Nationaal Verbond van Socialistische    Mutualiteiten tegen K.D., mede in zake : G.D., W.D. en V.D., waarvan    de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 maart 2016,    heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, de    volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 39 van het 
decreet van 21 juni 2013Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					decreet
				
				
					prom.
					21/06/2013
				
				
					pub. 
					14/08/2013
				
				
					numac 
					2013204518
				
			
		
			
				
					
						bron
						vlaamse overheid
					
				
				
					Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin  
				
			
		
	sluiten houdende diverse    bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en    Gezin de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen    met de artikelen 84 en 144 van de Grondwet en voor zoveel als nodig    ook in samenhang gelezen met artikel 6 EVRM, doordat deze bepaling,    dit ter beïnvloeding van hangende procedures, als een interpretatieve    bepaling wordt voorgesteld, spijts ze op onvoorzienbare wijze een    overduidelijk en vastliggend subrogatoir verhaalsrecht komt uit te    breiden en moet worden beschouwd als een zuiver retroactieve, zonder    door uitzonderlijke omstandigheden of dwingende motieven van algemeen    belang gewettigde wijzigingsbepaling, hetgeen een discriminerende    inbreuk zou betekenen op het gewettigd vertrouwen, de legitieme    verwachtingen van de rechtszoekenden, het beginsel van    niet-retroactiviteit en het recht op een eerlijk proces ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6370 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut