gepubliceerd op 15 april 2015
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 13 januari 2015 in zake M.G. , J.B. (beklaagde) en het Belgische Gemeenschappelijk Waarborgfonds (vrijwillig tussenkomende partij),(...) « Schendt artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 13 januari 2015 in zake M.G. (burgerlijke partij), J.B. (beklaagde) en het Belgische Gemeenschappelijk Waarborgfonds (vrijwillig tussenkomende partij), waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 februari 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat de vrijgesproken beklaagde recht heeft op een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de burgerlijke partij die hem rechtstreeks heeft gedagvaard, maar uitsluit dat de in het geding vrijgesproken beklaagde recht heeft op een rechtsplegingsvergoeding in hoger beroep ten laste van de burgerlijke partij die, hoewel zij hem niet rechtstreeks heeft gedagvaard, hoger beroep heeft ingesteld bij ontstentenis van enig beroep van het openbaar ministerie ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6153 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux