gepubliceerd op 20 februari 2015
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 december 2014 in zake B.M. tegen de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 7 van de wet van 2(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 8 december 2014 in zake B.M. tegen de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 december 2014, heeft de Arbeidsrechtbank Bergen en Charleroi, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 7 van de wet van 21 april 1997 [lees : 2007] en gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 22 december 2008 (vóór de wijzigingen ervan bij artikel 2 van de wet van 21 februari 2010 en artikel 17 van de wet van 25 april 2014), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de overtreder kan worden gelegd wanneer hij voor de arbeidsrechtbank in het ongelijk wordt gesteld in een vordering die is ingesteld tegen een beslissing waarbij hem een in het Sociaal Strafwetboek bedoelde administratieve geldboete wordt opgelegd, terwijl die vergoeding niet van hem kan worden gevorderd wanneer hij door het openbaar ministerie voor een strafgerecht wordt vervolgd en wanneer dat rechtscollege verklaart dat de te zijnen laste gelegde feiten zijn aangetoond ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6125 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux