gepubliceerd op 14 maart 2014
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 21 januari 2014 in zake Ali Abdoullah tegen de vereniging van mede-eigenaars van het gebouw « Eden Roc », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof « 1. Zijn de artikelen 14, 807 en 1042 van het Gerechtelijk Wetboek in strijd met de artikelen 10 e(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 21 januari 2014 in zake Ali Abdoullah tegen de vereniging van mede-eigenaars van het gebouw « Eden Roc », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 februari 2014, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Zijn de artikelen 14, 807 en 1042 van het Gerechtelijk Wetboek in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de beginselen van de inachtneming van de rechten van de verdediging en van de loyauteit van de procesvoering, in zoverre zij de nieuwe vordering die voor de eerste maal in hoger beroep is ingesteld, aan de in artikel 807 van hetzelfde Wetboek bedoelde voorwaarden onderwerpen, terwijl de tegenvordering die voor de eerste maal in hoger beroep is ingesteld, niet aan andere voorwaarden dan de hoedanigheid en het belang wordt onderworpen ? 2. Zijn de artikelen 14, 807 en 1042 van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat de tegenvordering die voor de eerste maal in hoger beroep is ingesteld, enkel ontvankelijk is indien zij berust op een feit dat of een akte die is aangevoerd in de eerste conclusies die door de verweerder zijn neergelegd of wanneer zij een verweer [vormt] op de hoofdvordering of [strekt] tot schuldvergelijking, in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de beginselen van de inachtneming van de rechten van de verdediging en van de loyauteit van de procesvoering ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5838 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux