gepubliceerd op 27 december 2013
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 13 november 2013 in zake Bernard Castaigne, handelend in zijn hoedanigheid van curator, en anderen waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ing « Schenden de artikelen 80, derde lid, en 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 13 november 2013 in zake Bernard Castaigne, handelend in zijn hoedanigheid van curator, en anderen waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 november 2013, heeft de Rechtbank van Koophandel te Dinant de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 80, derde lid, en 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de interpretatie volgens welke, en zonder dat de rechtbank in dat verband over enige beoordelingsbevoegdheid beschikt, de partner van de gefailleerde, die een feitelijk gezin met hem vormt en die persoonlijk aansprakelijk zou zijn voor de schuld van de gefailleerde, in tegenstelling tot de al dan niet feitelijk gescheiden echtgenoot, de voormalige echtgenoot en de wettelijk samenwonende die van rechtswege de werking van de verschoonbaarheid genieten, noch van die verplichting kan worden bevrijd ingevolge de aan de gefailleerde toegekende verschoonbaarheid, noch kan worden geacht kosteloos te hebben gehandeld en kan verzoeken om een bevrijding van zijn verbintenissen te kunnen genieten ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5749 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux