gepubliceerd op 11 december 2013
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 16 oktober 2013 in zake Walter Appels tegen de Pensioendienst voor de Overheidssector, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 « Schenden art. 156 en 160 van de Nieuwe Gemeentewet in combinatie met de artikelen 1 en 6 van de w(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 16 oktober 2013 in zake Walter Appels tegen de Pensioendienst voor de Overheidssector, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 november 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden art. 156 en 160 van de Nieuwe Gemeentewet in combinatie met de artikelen 1 en 6 van de
wet van 21 juli 1844Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
21/07/1844
pub.
18/12/2009
numac
2009000815
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen
type
wet
prom.
21/07/1844
pub.
21/02/2012
numac
2012200994
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen
type
wet
prom.
21/07/1844
pub.
04/06/2015
numac
2015000300
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen
sluiten op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat in geval van vaste benoeming, de civiele diensten als tijdelijk beambte bewezen, aan de gemeenten, aan de instellingen die er van afhangen, aan de verenigingen van gemeenten, alsmede de diensten bewezen door de brigadecommissarissen en de gewestelijke ontvangers, in aanmerking genomen worden om de rechten op het pensioen van de belanghebbenden en van hun rechthebbenden vast te stellen, terwijl prestaties in het kader van het bijzonder tijdelijk kader niet in aanmerking worden genomen om de rechten op het pensioen van de belanghebbenden en van hun rechthebbenden vast te stellen ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5743 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut