gepubliceerd op 30 april 2013
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 16 januari 2013 in zake de gemeente Schaarbeek tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 maart 2013, h 1. « Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het, om de aan(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 16 januari 2013 in zake de gemeente Schaarbeek tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 maart 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het, om de aansprakelijkheid van de Staat in het geding te brengen wegens fout van een magistraat in de uitoefening van zijn rechtsprekend ambt, de inachtneming oplegt van een aan die beslissing voorafgaande uitwissingsvoorwaarde en, bijgevolg, niet toepasbaar is wanneer de aansprakelijkheid van de Staat in het geding wordt gebracht wegens fout van een magistraat in het raam van een jurisdictionele beslissing die niet vatbaar is voor beroep, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre, in die zin geïnterpreteerd, het een onverantwoord verschil in het leven zou roepen tussen de personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een gerechtelijke beslissing die vatbaar is voor beroep en diegenen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een gerechtelijke beslissing die niet vatbaar is voor beroep ? »;2. « Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat, om de aansprakelijkheid van de Staat in het geding te brengen wegens fout van een magistraat in het raam van een jurisdictionele beslissing, de inachtneming oplegt van een aan die beslissing voorafgaande uitwissingsvoorwaarde, zelfs wanneer geen enkel beroep mogelijk is tegen die beslissing, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre, in die zin geïnterpreteerd, het een onverantwoord onderscheid in het leven zou roepen tussen de personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een gerechtelijke beslissing die vatbaar is voor beroep en diegenen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een gerechtelijke beslissing die niet vatbaar is voor beroep ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5611 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux