Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 22 april 2013

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 26 februari 2013 in zake Anne-Sylvie Maroy tegen de Landsbond van Liberale Mutualiteiten, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op « Schenden artikel 39, § 1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2013202367
pub.
22/04/2013
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 26 februari 2013 in zake Anne-Sylvie Maroy tegen de Landsbond van Liberale Mutualiteiten, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 maart 2013, heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 39, § 1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en de artikelen 101bis, 102bis, 103 en 105, § 3, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, in die zin geïnterpreteerd dat de werknemer die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd in geval van palliatieve verzorging en die zonder opzegging is ontslagen maar met betaling van een vergoeding gedurende die periode van verminderde prestaties slechts aanspraak kan maken op een vergoeding berekend op grond van zijn verminderde bezoldiging en niet van de bezoldiging verbonden aan een voltijdse tewerkstelling, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet : - ten eerste, in zoverre zij op het vlak van de berekeningsbasis van de verbrekingsvergoeding in geval van ontslag gedurende de periode van verminderde arbeidsprestaties twee categorieën van personen die zich in merkelijk verschillende situaties bevinden op dezelfde wijze behandelen, namelijk, enerzijds, de werknemer die een loopbaanonderbreking geniet om individuele redenen, waarvan hij de persoonlijke gepastheid beoordeelt en op een door hem gekozen ogenblik, en, anderzijds, de werknemer die zijn prestaties vermindert in geval van palliatieve verzorging, dit wil zeggen om redenen die losstaan van zijn persoon, en die hem worden opgelegd om redenen van menselijkheid en menselijke waardigheid en waarvoor het verlof niet in de tijd kan worden uitgesteld; - ten tweede, in zoverre zij, op het vlak van de berekeningsbasis van de verbrekingsvergoeding in geval van ontslag gedurende de periode van verminderde arbeidsprestaties twee categorieën ven personen die zich in algemeen genomen soortgelijke situaties bevinden van verminderde arbeidsprestaties om redenen en op een ogenblik die hun worden opgelegd veeleer dan uit te gaan van hun persoonlijke keuze en gepastheid, op dezelfde wijze behandelen, namelijk, enerzijds, de werknemer met arbeidsongeschiktheid die zijn prestaties gedeeltelijk heeft hervat met de toestemming van de adviserende geneesheer van zijn verzekeringsinstelling en, anderzijds, de werknemer die zijn prestaties heeft verminderd in geval van palliatieve verzorging ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5605 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^