Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 01 februari 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 9 december 2011 in zake M.H. en S.P. tegen de bvba « Primaphot » en anderen, in aanwezigheid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van « 1. Schendt artikel 1675/7, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met artik(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2012200569
pub.
01/02/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 9 december 2011 in zake M.H. en S.P. tegen de bvba « Primaphot » en anderen, in aanwezigheid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Marchin, bemiddelaar, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 december 2011, heeft de Arbeidsrechtbank te Hoei de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 1675/7, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met artikel 1675/13, § 1, tweede streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950, en 1 van het Aanvullend Protocol van 20 maart 1952, in de interpretatie dat de rechter, wanneer bijzondere omstandigheden dat verantwoorden, kan afwijken van het beginsel van gelijkheid van de schuldeisers wanneer het erop aankomt over te gaan tot de uitkering van de dividenden aan de schuldeisers van de boedel, en dus soms een gunstiger lot kan voorbehouden voor bepaalde schuldeisers, met name de openbare schuldeisers, en in het bijzonder de FOD Financiën ? 2. Schendt artikel 1675/13, § 1, tweede streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met artikel 1675/7, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950, en 1 van het Aanvullend Protocol van 20 maart 1952, in de interpretatie dat de rechter het beginsel van gelijkheid van de schuldeisers strikt in acht moet nemen wanneer het erop aankomt over te gaan tot de uitkering van de dividenden aan de schuldeisers van de boedel, en dus nooit een gunstiger lot kan voorbehouden voor bepaalde schuldeisers, met name de openbare schuldeisers, en in het bijzonder de FOD Financiën, zelfs wanneer bijzondere omstandigheden dat verantwoorden ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5270 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^