gepubliceerd op 20 mei 2011
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 5 april 2011 in zake Dirk Vannecke en Petra Vanhulle tegen Dirk Hermans, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 april 2011, he - « Schendt artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet (ingevoegd door artikel 73 van de program(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 5 april 2011 in zake Dirk Vannecke en Petra Vanhulle tegen Dirk Hermans, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 april 2011, heeft de Vrederechter van het kanton Veurne-Nieuwpoort de volgende prejudiciële vragen gesteld : - « Schendt artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet (ingevoegd door artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006 (B.S. 28 december 2006, derde uitgave)), in werking vanaf 1 juli 2007, ten overstaan van de huurders die na 15 juni 2007 een woning huren als hoofdverblijfplaats en met wie daaromtrent een mondelinge huurovereenkomst tot stand gekomen is, de artikelen 10, 11 en/of 23 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat in geval er na 15 juni 2007 een mondelinge woninghuurovereenkomst van negen jaar tot stand gekomen is, de regeling van artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet niet van toepassing zou zijn, terwijl artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet wel toepasselijk is op de huurders die na 15 juni 2007 een woning huren als hoofdverblijfplaats en met wie daaromtrent een niet geregistreerde schriftelijke woninghuurovereenkomst van negen jaar tot stand gekomen is ? »; - « Schendt artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet (ingevoegd door artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006 (B.S. 28 december 2006, derde uitgave)), in werking vanaf 1 juli 2007, ten overstaan van de huurders die vóór 15 juni 2007 een woning huren als hoofdverblijfplaats en met wie daaromtrent een mondelinge huurovereenkomst tot stand gekomen is, de artikelen 10, 11 en/of 23 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat in geval er voor 15 juni 2007 een mondelinge woninghuurovereenkomst van negen jaar tot stand gekomen is, de regeling van artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet niet van toepassing zou zijn, terwijl artikel 3, § 5, derde lid, Woninghuurwet wel toepasselijk is op de huurders die voor 15 juni 2007 een woning huren als hoofdverblijfplaats en met wie daaromtrent een niet geregistreerde schriftelijke woninghuurovereenkomst van negen jaar tot stand gekomen is ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5133 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.