gepubliceerd op 23 december 2010
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 3 november 2010 in zake Olivier Brants en Christel Degrie tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 nov « Schenden de artikelen 285 tot 289 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in samenhang (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 3 november 2010 in zake Olivier Brants en Christel Degrie tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 november 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 285 tot 289 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in samenhang gelezen met artikel 19, A, § 1, tweede lid, van het Dubbelbelastingverdrag afgesloten tussen België en Frankrijk op 10 maart 1964, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij de toepassing van het forfaitaire gedeelte van buitenlandse belasting op Belgische inwoners (handelend op private titel) die bepaalde roerende inkomsten van buitenlandse oorsprong (hier Franse) innen, uitsluiten en zodoende een algehele fiscale druk van die inkomsten teweegbrengen die zwaarder is dan wanneer diezelfde Belgische inwoners (handelend op private titel) dezelfde roerende inkomsten, evenwel van Belgische oorsprong, hadden geïnd ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5054 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.