gepubliceerd op 29 september 2010
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 15 juli 2010 in zake Lieve Rombouts tegen Liesbeth De Cock, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 juli 2010, heeft de voorzi « Schenden de artikelen 2, 1° en 2°, en 3, § 2, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktp(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 15 juli 2010 in zake Lieve Rombouts tegen Liesbeth De Cock, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 juli 2010, heeft de voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen, zitting houdende zoals in kort geding, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Schenden de artikelen 2, 1° en 2°, en 3, § 2, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (` W.M.P.C. `), al dan niet gelezen in samenhang met artikel 2, 1°, van de
wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
02/08/2002
pub.
20/11/2002
numac
2002009820
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen
sluiten betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen en met de artikelen 2, a), b) en d), en 3.1 van de Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, - doordat zij de beoefenaars van een vrij beroep uit de toepassing van de W.M.P.C. sluiten, waardoor hun marktpraktijken niet aan de bepalingen van deze wet kan worden getoetst en een vordering tot staking van oneerlijke marktpraktijken voor de Voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg moet worden gebracht, terwijl het marktgedrag van alle andere natuurlijke personen of rechtspersonen die op duurzame wijze een economisch doel nastreven wel aan de normen bepaald door de W.M.P.C. wordt getoetst, en de stakingsvorderingen wat hen betreft voor de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel wordt gebracht ? - doordat zij de tandartsen en de kinesisten uit de toepassing van de W.M.P.C. sluiten, waardoor hun marktpraktijken niet aan de bepalingen van deze wet kan worden getoetst en een vordering tot staking van oneerlijke marktpraktijken voor de Voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg moet worden gebracht, terwijl het marktgedrag van alle andere ondernemingen die noch koopman zijn in de zin van artikel 1 van het Wetboek van Koophandel, noch onderworpen zijn aan een bij wet opgericht tuchtorgaan aan de normen bepaald door de W.M.P.C. wordt getoetst, en de stakingsvorderingen wat hen betreft voor de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel wordt gebracht ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5009 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.