gepubliceerd op 11 augustus 2010
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 27 mei 2010 in zake Béatrice Quievy tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 juni 2010, heeft de Recht « Schenden de artikelen 142 en 143, 6°, van het WIB 92 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zov(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 27 mei 2010 in zake Béatrice Quievy tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 juni 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 142 en 143, 6°, van het WIB 92 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre, teneinde het nettobedrag van de bestaansmiddelen vast te stellen dat wordt bedoeld in artikel 142 van het WIB 92 en dat in aanmerking wordt genomen om de hoedanigheid te beoordelen van het kind ten laste in de zin van artikel 136 van het WIB 92, dat bedrag de wezenrenten bevat die worden toegekend aan de kinderen van een ouder die weduwnaar of weduwe is, terwijl het de onderhoudsuitkeringen uitsluit die worden bedoeld in artikel 90, 3°, van het WIB 92 en die met name ten goede komen aan de kinderen van een echtgescheiden of gescheiden ouder ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4956 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.