gepubliceerd op 22 juni 2010
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 12 april 2010 in zake M.B. tegen N. D.G. en Mr. Christine Spiritus, advocate, in haar hoedanigheid van voogd ad hoc over K.B., waarvan de expeditie t « Schendt artikel 318, § 1, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet, eventueel s(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 12 april 2010 in zake M.B. tegen N. D.G. en Mr.
Christine Spiritus, advocate, in haar hoedanigheid van voogd ad hoc over K.B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 mei 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 318, § 1, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet, eventueel samen gelezen met artikel 8 E.V.R.M., doordat de vordering tot betwisting van vaderschap niet kan worden toegelaten als het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de echtgenoot van de moeder ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4934 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.