Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 06 mei 2010

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 3 maart 2010 in zake het openbaar ministerie en Johny Blokken, burgerlijke partij, tegen Ingo Iven, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is in « Schendt artikel 8, § 1, van de wet van 29 juni 2004 [lees : 29 juni 1964] betreffende de ops(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010201980
pub.
06/05/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 3 maart 2010 in zake het openbaar ministerie en Johny Blokken, burgerlijke partij, tegen Ingo Iven, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 maart 2010, heeft de Correctionele Rechtbank te Hasselt de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 8, § 1, van de wet van 29 juni 2004 [lees : 29 juni 1964] betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, zoals gewijzigd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de lezing dat de beklaagde die op de datum van de ter beoordeling voorliggende feiten nog geen veroordeling tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan twaalf maanden opliep, doch die wel dergelijke veroordeling heeft op het ogenblik van de beoordeling van deze feiten door de rechtbank, niet meer in aanmerking komt voor uitstel van tenuitvoerlegging op grond van artikel 8, § 1, van de wet van 29 juni 2004 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, terwijl de beklaagde die op de datum van de ter beoordeling voorliggende feiten nog geen veroordeling tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan twaalf maanden opliep, die op het ogenblik van de beoordeling van deze feiten door de rechtbank evenmin dergelijke veroordeling heeft, doch die op dat ogenblik reeds feiten gepleegd heeft die nadien aanleiding geven tot een veroordeling tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan twaalf maanden wel nog in aanmerking zou komen voor uitstel van tenuitvoerlegging, rekening houdende met het feit dat alsdan de mogelijkheid om uitstel van tenuitvoerlegging te verlenen bepaald wordt door de snelheid waarmee de feiten worden beoordeeld en de vooruitgang van de procedure ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4889 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^