Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 23 februari 2010

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 18 september 2009 in zake het openbaar ministerie tegen Sven Seynaeve en Michael Sorel, in aanwezigheid van het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds, « Schendt art. 162bis Sv, zoals ingevoegd door de wet van 21 april 2007 [betreffende de verhaalbaa(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010200578
pub.
23/02/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 18 september 2009 in zake het openbaar ministerie tegen Sven Seynaeve en Michael Sorel, in aanwezigheid van het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds, gedwongen tussenkomende partij, en Maryse François, burgerlijke partij, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 december 2009, heeft de Politierechtbank te Brugge de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt art. 162bis Sv, zoals ingevoegd door de wet van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/04/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007009497 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat sluiten [betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat], het gelijkheidsbeginsel, zoals vastgelegd in art. 10 en 11 van de Grondwet, doordat het voorziet dat in een vonnis uitgesproken door een strafrechtbank enkel de beklaagde en de personen die voor het misdrijf burgerrechtelijk aansprakelijk zijn veroordeeld worden tot het betalen aan de burgerlijke partij van de rechtsplegingsvergoeding en dus niét het G.M.W.F., terwijl deze laatste in een vonnis uitgesproken door een burgerlijke rechtbank wel moet (minstens kan) veroordeeld worden tot het betalen van de rechtsplegingsvergoeding zodra ze wordt aangemerkt als ' in het ongelijk gestelde partij ', en dit alles in de hypothese dat de strafrechtbank enkel deze tussenkomende partij heeft veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4834 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^