Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 26 november 2009

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 oktober 2009 in zake het openbaar ministerie tegen M. Vandendriessche en S. Mauroo, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 « Schendt artikel 162bis, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoerd door de w(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2009205420
pub.
26/11/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 oktober 2009 in zake het openbaar ministerie tegen M. Vandendriessche en S. Mauroo, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 oktober 2009, heeft de Politierechtbank te Kortrijk de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 162bis, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoerd door de wet van 21 april 2007 [betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat], het gelijkheidsbeginsel, zoals vastgelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het voorziet dat in een vonnis uitgesproken door een strafrechtbank enkel de beklaagde en de personen die voor het misdrijf burgerlijk aansprakelijk zijn veroordeeld worden tot het betalen aan de burgerlijke partij van de rechtsplegingsvergoeding en dus niet de vrijwillig tussenkomende partij terwijl deze laatste in een vonnis uitgesproken door een burgerlijke rechtbank wel moet (minstens kan) veroordeeld worden tot het betalen van de rechtsplegingsvergoeding, zodra ze wordt aangemerkt als ' in het ongelijk gestelde partij ', en dit alles in de hypothese dat de vrijwillig tussenkomende partij het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds betreft dat veroordeeld wordt tot het betalen van een schadevergoeding krachtens de artikelen 19bis- 2 2° en 19bis -17 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen ? ». Die zaak, ingeschreven onder nummer 4788 van de rol van het Hof, werd samengevoegd met de zaak met rolnummer 4767.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^