gepubliceerd op 16 februari 2009
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vier vonnissen van 16 december 2008 in zake het openbaar ministerie tegen respectievelijk Giel Mathieu, Mélanie Jamart, de nv « Palifor Logistics », en de bvba « « Schendt de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verb(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989    Bij vier vonnissen van 16 december 2008 in zake het openbaar    ministerie tegen respectievelijk Giel Mathieu, Mélanie Jamart, de nv «    Palifor Logistics », en de bvba « Le Grenier » en Pol Tagnon,    vrijwillig tussenkomende partij in de vier zaken : Jean Lentz,    ambtenaar van het Bestuur van stedenbouw en ruimtelijke ordening,    gemachtigd door de Waalse Regering voor de provincie Luik, waarvan de    expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 8 januari 2009,    heeft de Correctionele Rechtbank te Hoei de volgende prejudiciële    vraag gesteld :    « Schendt de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van    de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat de    artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet voorziet in    het recht, voor de gemachtigde ambtenaar van het Bestuur van    stedenbouw en ruimtelijke ordening die handelt op grond van artikel    155 van het WWROSP, om een rechtsplegingsvergoeding te eisen ten laste    van de beklaagde en de burgerrechtelijk aansprakelijke personen die    strafrechtelijk zijn veroordeeld ? ».
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4600, 4601, 4602 en 4603 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.