gepubliceerd op 11 februari 2009
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 november 2008 in zake Denise Thibaut tegen de Belgische Staat en het Waalse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 1. « Schendt artikel 48 van het Wetboek der successierechten, zoals van toepassing in het Waalse Ge(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 november 2008 in zake Denise Thibaut tegen de Belgische Staat en het Waalse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 december 2008, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Bergen de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 48 van het Wetboek der successierechten, zoals van toepassing in het Waalse Gewest, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die bepaling erin voorziet dat de niet-gehuwde paren hetzelfde tarief kunnen genieten als de gehuwde paren op de tweevoudige voorwaarde dat zij een verklaring van wettelijke samenwoning in de zin van de artikelen 1475 en volgende van het Burgerlijk Wetboek hebben afgelegd en dat zij die verklaring minstens een jaar vóór het overlijden van een van beide partners hebben afgelegd, zonder dat die bepaling overigens voorziet in de mogelijkheid om, via andere middelen dan de afgifte van een bewijs van wettelijke samenwoning, het bewijs te leveren van het bestaan van een duurzaam en stabiel paar dat reeds meer dan een jaar bestaat, en aldus de niet-gehuwde paren die niet ten minste een jaar vóór het overlijden de verklaring van samenwoning hebben afgelegd, uitsluit van het genot van het tussen gehuwde personen toepasbare tarief, en zulks ondanks het feit dat de personen uit wie die paren zijn samengesteld reeds vele jaren een stabiel en duurzaam paar hebben gevormd ? »;2. « Schendt artikel 48 van het Wetboek der successierechten, zoals van toepassing in het Waalse Gewest, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die bepaling vereist dat de paren die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd het verlaagd tarief slechts kunnen genieten vanaf één jaar na de verklaring van samenwoning en zulks onafhankelijk van de duurtijd van hun leven als paar vóór de verklaring van wettelijke samenwoning, terwijl diezelfde voorwaarde niet kan worden opgelegd aan de paren die huwen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4578 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.