gepubliceerd op 03 december 2008
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 oktober 2008 in zake het openbaar ministerie tegen Luc Perdu en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 oktober 200 1. « Schenden art. 458 van het Wetboek Inkomstenbelasting en art. 73sexies, 1° lid van het Wetboek (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 oktober 2008 in zake het openbaar ministerie tegen Luc Perdu en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 oktober 2008, heeft de Correctionele Rechtbank te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schenden art.458 van het Wetboek Inkomstenbelasting en art. 73sexies, 1° lid van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met art. 6.1. van het Europese Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), in de interpretatie dat de erin bedoelde hoofdelijke gehoudenheid tot betaling van de ontdoken belasting een straf is in de zin van art. 6.1. van het EVRM ? »; 2. « Schenden art.458 van het Wetboek Inkomstenbelasting en art. 73sexies, 1° lid van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, in de interpretaties dat het de strafrechter niet is toegestaan om met volheid van rechtsmacht te oordelen over het aandeel van elk van de veroordeelde personen met betrekking tot de terugbetaling van de ontdoken belasting, om reden van behoorlijk gemotiveerde verzachtende omstandigheden of van overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6 van het E.V.R.M., of dat die rechter [geen] uitstel kan verlenen voor het geheel of een gedeelte van die ambtshalve veroordeling of elke andere maatregel, bedoeld in de Wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6 E.V.R.M. ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4532 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.