gepubliceerd op 24 oktober 2008
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 16 september 2008 in zake L.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 september 2008, heeft de Strafuitvoeringsrechtbank te « Schenden de artikelen 64, 65, 68 en/of 96 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe recht(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 16 september 2008 in zake L.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 september 2008, heeft de Strafuitvoeringsrechtbank te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 64, 65, 68 en/of 96 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat daarin niet wordt voorzien in een mogelijkheid tot verzet tegen een vonnis bij verstek gewezen door de strafuitvoeringsrechtbank, waardoor een toegekende strafuitvoeringsmodaliteit wordt herroepen, terwijl artikel 14, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie wel verzet toelaat tegen een verstekvonnis van de correctionele rechtbank waarbij een uitstel van tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf werd herroepen ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4517 van de rol van het Hof.
Met toepassing van artikel 89bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 werd de bij artikel 87, § 1, van dezelfde wet bepaalde termijn voor het indienen van een memorie verkort tot vijftien dagen.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.