gepubliceerd op 26 mei 2008
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 1 april 2008 in zake F.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 april 2008, heeft de Strafuitvoeringsrechtbank te Brussel d « Schendt artikel 53, § 1 [lees : eerste lid], van de wet van 17 mei 2006 betreffende de exter(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 1 april 2008 in zake F.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 april 2008, heeft de Strafuitvoeringsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 53, § 1 [lees : eerste lid], van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, in die zin geïnterpreteerd dat het aan de veroordeelde een absoluut verbod oplegt om op de zitting te kunnen worden vertegenwoordigd door zijn advocaat, het grondwettelijke beginsel van gelijkheid vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4459 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.