Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 14 november 2007

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 21 december 2006 in zake Michel Parent tegen de stad La Louvière, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 oktober 2007, heeft d 1. « Schenden de artikelen 371 en 376 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (die op de a(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2007203306
pub.
14/11/2007
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 21 december 2006 in zake Michel Parent tegen de stad La Louvière, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 oktober 2007, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Bergen de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schenden de artikelen 371 en 376 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (die op de administratieve bezwaarschriften tegen een gemeentebelasting van toepassing zijn ingevolge de wet van 23 december 1986 en vervolgens die van 24 december 1996, artikel 11), in die zin geïnterpreteerd dat zij elk rechtsmiddel ontzeggen aan iedere persoon wiens naam in het kohier van de gemeentebelasting is opgenomen en die geen bezwaarschrift binnen de in die bepalingen vastgestelde termijnen heeft ingediend, de artikelen 10, 11, 170 en 172 van de Grondwet, wanneer die inschrijving in het kohier klaarblijkelijk onwettig is doordat die voortvloeit uit een kennelijke vergissing van de administratie, die door haar niet wordt betwist en erin bestaat ten onrechte te hebben aangenomen dat de voormelde persoon zich bevond in de feitelijke situatie die door het gemeentelijk reglement in aanmerking wordt genomen om de belasting in te stellen ? »;2. « Schenden de artikelen 371 en 376 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (die op de administratieve bezwaarschriften tegen een gemeentebelasting van toepassing zijn ingevolge de wet van 23 december 1986 en vervolgens die van 24 december 1996, artikel 11), artikel 170, § 4, van de Grondwet, wanneer zij in die zin worden geïnterpreteerd dat zij ertoe leiden aan het kohier van de gemeentebelasting een definitief karakter toe te kennen ten aanzien van de persoon wiens naam in die authentieke akte is opgenomen, en bijgevolg van een verzuim van bezwaar het belastbare feit te maken, wanneer die persoon tegen het op zijn naam opgestelde artikel geen administratief bezwaarschrift binnen de in die bepalingen vastgestelde termijnen heeft ingediend en wanneer dat artikel klaarblijkelijk onwettig is doordat het voortvloeit uit een kennelijke vergissing van de administratie, die door haar niet wordt betwist en erin bestaat ten onrechte te hebben aangenomen dat de voormelde persoon zich bevond in de feitelijke situatie die door het gemeentelijk reglement in aanmerking wordt genomen om de belasting in te stellen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4303 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^