gepubliceerd op 14 november 2007
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 september 2007 in zake de NV « Marasa » tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 september 2007, h « Schendt artikel 1, lid 1, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldv(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 september 2007 in zake de NV « Marasa » tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 september 2007, heeft de Politierechtbank te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1, lid 1, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, alleen en/of samen met artikel 100, eerste lid, van de wet rijkscomptabiliteit (gecoördineerd bij koninklijk besluit van 17 juli 1991) zoals in voege vóór 1 januari 2007, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat ten gevolge van de gewijzigde verjaringswet betreffende de gemeenrechtelijke verjaringstermijn van vijf jaar voor vorderingen uit buitencontractuele aansprakelijkheid (artikel 2262 [lees : 2262bis ], § 1, tweede lid, B.W.), de overgangsbepalingen van laatstgenoemde wet een langere verjaringstermijn met zich brengen in geval de schadeverwekkende gebeurtenis vóór de inwerkingtreding van die wet gebeurde, terwijl dergelijke overgangsregeling met een de facto langere verjaringstermijn niet bestaat indien de vermeend aansprakelijke partij niet een particulier, maar de Staat of een Gewest is ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4298 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.