gepubliceerd op 05 juni 2007
Bericht betreffende de oprichting van een paritair comité en opheffing van paritaire comités De Minister van Werk, wiens kantoren gevestigd zijn Koningsstraat 180, te 1000 Brussel, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat hij ove 1) een paritair comité op te richten met de volgende benaming en bevoegdheid : Artikel 1. .Er wo(...)
Bericht betreffende de oprichting van een paritair comité en opheffing van paritaire comités De Minister van Werk, wiens kantoren gevestigd zijn Koningsstraat 180, te 1000 Brussel, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat hij overweegt de Koning voor te stellen om : 1) een paritair comité op te richten met de volgende benaming en bevoegdheid : Artikel 1..Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor de maritieme en watergebonden activiteiten".
Art. 2.Het paritair comité is bevoegd voor de volgende bedrijfstakken : 1. de binnenscheepvaart;2. het laden en lossen van schepen en andere vervoersmodi voor rekening van derden op de binnenwateren;3. de zeevaart;4. de zeevisserij.
Art. 3.Voor wat de bedrijfstak van de binnenscheepvaart betreft is het paritair comité bevoegd voor : 1° de werknemers die hoofdzakelijk handarbeid verrichten en de varende werknemers in het algemeen;2° de werkgevers van onder punt 1° vermelde werknemers, waarvan de ondernemingen door hun activiteiten behoren tot minstens één van de volgende bedrijfstakken, ongeacht of de activiteiten zich voordoen op de rijkswaterwegen of andere waterwegen : a) de binnenscheepvaart, zijnde het vervoer, ongeacht de gebruikte middelen of techniek, van goederen en producten op de binnenwateren en de maritieme toegangswegen, zowel in binnen- als buitenland;b) de sleepvaart, zijnde het slepen, assisteren, duwen of voorttrekken van zee-, binnenschepen en andere vervoersmodi op de binnenwateren;c) het reddingswerk te water;d) het vervoer van personen en van dieren op de binnenwateren;e) de veerdiensten;f) de pleziervaart, zowel voor sport- als vrijetijdsdoeleinden, en de pleziervaart aan de kust binnen de territoriale wateren;g) de passagiervaart;h) het loodsen, meren of ontmeren van schepen op de binnenwateren en in de havens;i) de mondingvaart;j) de activiteiten met betrekking tot de bunkering en de bevoorrading van schepen door schepen;3° de werknemers die worden tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen of die worden tewerkgesteld op een binnenschip of een dergelijk vaartuig, gebezigd voor eigen rekening en/of zonder winstoogmerk alsmede voor hun werkgevers, wat die tewerkstelling betreft. Onder de bevoegdheid van het paritair comité vallen niet, de werknemers en hun werkgevers voor wie het Paritair Comité voor het bouwbedrijf bevoegd is.
Art. 4.Voor wat de bedrijfstak van het laden en lossen van schepen en andere vervoersmodi voor rekening van derden op de binnenwateren betreft, is het paritair comité bevoegd voor : 1° de werknemers die hoofdzakelijk handarbeid verrichten;2° de werkgevers van de onder punt 1° vermelde werknemers, waarvan de ondernemingen zich bezighouden met het laden of lossen van schepen voor rekening van derden, voorzover deze activiteiten niet plaatsgrijpen binnen de territoriale bevoegdheid van het Paritair Comité voor het havenbedrijf. Onder de bevoegdheid van het paritair comité vallen niet, de werknemers en hun werkgevers voor wie het Paritair Comité voor het bouwbedrijf bevoegd is.
Art. 5.Voor wat de bedrijfstak van de zeevaart betreft is het paritair comité bevoegd voor : 1° de varende werknemers in het algemeen en de shoregangers;2° de werkgevers van onder punt 1° vermelde werknemers, waarvan de ondernemingen behoren tot de zeevaart, de zeesleepvaart of de shortsea-vaart of waarvan de ondernemingen zich hoofdzakelijk bezighouden met de bevoorrading van of de dienstverlening aan schepen op zee, met uitzondering van de werknemers opgesomd in artikel 6.
Art. 6.Voor wat de bedrijfstak van de zeevisserij betreft is het paritair comité bevoegd voor : 1° de zeevissers en de reders uit de zeevisserij;2° de werknemers die handarbeid verrichten aan de wal, het zogenoemde walpersoneel, en de reders uit de zeevisserij;3° de werknemers tewerkgesteld aan het lossen of sorteren van de vangst en hun werkgevers;4° alle vishandelaars-kopers in de vismijnen van de kust en hun personeel tewerkgesteld in hun pakhuizen, gevestigd in of in de nabijheid van deze vismijnen.» 2) het koninklijk besluit van 21 februari 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart (Belgisch Staatsblad van 30 juni 1973), gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 mei 1992 (Belgisch Staatsblad van 4 juni 1992) en 2 april 2001 (Belgisch Staatsblad van 12 april 2001), op te heffen;3) het koninklijk besluit van 29 december 1970 houdende oprichting van een Paritair Comité voor de zeevisserij en tot vaststelling van het aantal leden (Belgisch Staatsblad van 12 januari 1971), op te heffen;4) artikel 1, § 3, van het koninklijk besluit van 9 februari 1971 tot oprichting van sommige paritaire comités en tot vaststelling van hun benaming en bevoegdheid (Belgisch Staatsblad van 19 maart 1971), wat het Paritair Comité voor de koopvaardij betreft, gewijzigd inzonderheid bij het koninklijk besluit van 31 augustus 1973 (Belgisch Staatsblad van 24 oktober 1973), op te heffen.5) artikel 1, § 3, 4, van het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (Belgisch Staatsblad van 27 april 1995), te wijzigen als volgt : « de varende werknemers die hoofdzakelijk hoofdarbeid verrichten en de shoregangers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de maritieme en watergebonden activiteiten;».
Voor de eventuele samenstelling van het op te richten paritair comité kunnen de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties zich kandidaat stellen.
Voor de toepassing van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (art. 3) worden als representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties aangemerkt : 1. de interprofessionele organisaties van werknemers en van werkgevers, die voor het gehele land zijn opgericht en die in de Centrale Raad voor het bedrijfsleven en in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigd zijn;de werknemersorganisaties moeten bovendien ten minste 50 000 leden tellen; 2. de vakorganisaties die aangesloten zijn bij of deel uitmaken van een onder 1 genoemde interprofessionele organisatie;3. de vakorganisaties van werkgevers die de Koning, op advies van de Nationale Arbeidsraad, als representatief in een bepaalde bedrijfstak erkent. Worden bovendien als representatieve werkgeversorganisaties aangemerkt de overeenkomstig de wet van 6 maart 1964 tot organisatie van de middenstand erkende nationale interprofessionele organisaties en beroepsorganisaties die representatief zijn voor de ondernemingshoofden uit het ambachtswezen, de kleine en middelgrote handel en de kleine nijverheid en voor de zelfstandigen die een vrij of een ander intellectueel beroep uitoefenen.
Om vervolgens, met toepassing van artikel 42 van de bovenvermelde wet van 5 december 1968, gewijzigd inzonderheid bij de programmawet van 22 december 2003, over te gaan tot de aanstelling van de leden van dit paritair comité worden de betrokken organisaties verzocht, binnen de drie maanden volgend op de bekendmaking van dit bericht in het Belgisch Staatsblad, mee te delen of zij voor vertegenwoordiging in aanmerking wensen te komen en eventueel van hun representatieve aard te doen blijken.
Deze kandidaturen moeten gericht worden aan de heer directeur-generaal van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Ernest Blerotstraat 1, te 1070 Brussel.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN